AUTEUR: Thomas Rotthier
THEMA: Politiek
OPMERKING: Dit artikel gaat verder op De Grote Chaos: de aantasting van de westerse democratieën. (deel 1)
Deel 2: Amerika, een ontwrichte samenleving.
De Amerikaanse samenleving is de laatste 30 jaar in een neerwaartse spiraal geraakt door allerlei factoren: de globalisering (stagnerende lonen, meer economische ongelijkheid, massale immigratie), het toenemend individualisme (echtscheidingen, televisiecultuur), de begrotingsproblemen, de financiële crisis en de diepe politieke verdeeldheid. Dit alles vormde de voedingsbodem voor politiek extremisme. Europa zit voorlopig nog safe omdat het sociale en politieke weefsel hier steviger is, maar waakzaamheid is geboden.
Leestijd: 12 minuten
Een van de grote paradoxen van Amerika is dat het nog steeds een militaire supermacht is, maar dat de binnenlandse samenleving alsmaar meer ontwricht raakt. Het begon nochtans veelbelovend. De hoogdagen van het Amerikaanse kapitalisme kwamen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Ze zorgden in de jaren ’50-’60 voor een ongeziene welvaartsbom en voor het ontstaan van een brede middenklasse. De economie draaide op volle toeren omdat ze sterk geënt was op de maakindustrie. Die industrie kon bloeien omdat de middenklassers een goed loon verdienden waarmee ze de consumptieartikelen konden kopen die ze zelf produceerden. Hamburgers, jeans, auto’s en kauwgom werden ook geëxporteerd naar de rest van de wereld, waardoor Amerikanen nog rijker konden worden.
Vanaf de oliecrisis in de jaren ’70 begon het tij te keren. Tijdens de Reagan-jaren begin jaren ‘80 kreeg de financiële sector vrij spel en werd de virtuele economie groter. Hierdoor werden de booms en busts van de economie heviger en volgden ze elkaar sneller op. De Amerikaanse industrie ging sindsdien door een moeilijke tijd door de mondiale concurrentie, vooral vanwege China. Chinese lage-loonarbeiders waren een pak goedkoper dan de Amerikaanse blue collar workers in de auto- en IT-industrie. De globalisering zorgde op die manier voor stagnerende lonen en voor het verhuizen van fabrieken naar het Oosten. Doordat de lonen van bankiers en bedrijfsleiders wel stegen, werd de economische ongelijkheid tegelijk groter.
Een andere grote verandering was de ‘vrouwelijke revolutie’. De laatste vijftig jaar gingen steeds meer vrouwen buitenshuis werken. Vrouwen werden hierdoor financieel onafhankelijker en hun gevoel van eigenwaarde steeg. Een ongelukkig neveneffect van deze vrouwelijke emancipatie was dat het aantal echtscheidingen spectaculair toenam. Omdat de man des huizes in veel gezinnen niet meer de enige kostwinner was, werd de drempel om te scheiden lager. Vrouwen die buitenshuis werkten konden immers hun eigen boontjes doppen na de scheiding. Tegen het eind van de jaren negentig liep maar liefst één op twee Amerikaanse huwelijken op de klippen. Ondertussen groeien 4 op de 10 kinderen in Amerika op in een éénoudergezin (in 80% van de gevallen, de moeder).
De Amerikaanse maatschappij is ook op andere vlakken ontwricht geraakt. De journalist Robert Putnam beschreef in zijn beroemde boek Bowling Alone in 2000 al hoe het verenigingsleven de voorbije decennia is weggekwijnd. Steeds minder Amerikanen sluiten zich aan bij een sociale, culturele of politieke vereniging (bijvoorbeeld The Red Cross, de Boy Scouts of een vakbond). Naast desillusie in de politiek heeft ook de komst van de televisie veel schade aangericht aan het sociale leven van de doorsnee Amerikaan. Gemiddeld kijken Amerikanen maar liefst 5 uur per dag naar tv. Ze blijven liever binnen voor het kleine scherm zitten dan te praten met hun buurman.
Een andere ontwrichtende factor is de manier waarop de Amerikaanse samenleving omgaat met criminaliteit. Het harde misdaadbeleid, vooral ten aanzien van druggebruikers, heeft voor overbevolkte gevangenissen gezorgd. Amerika heeft met 2,2 miljoen gevangenen veruit de grootste gevangenispopulatie ter wereld. De Amerikaanse justitie is tevens berucht omwille van haar institutioneel racisme, waardoor zwarten ongelijk berecht worden. Zwarten hebben 2 tot 5 keer meer kans om veroordeeld te worden voor een drugsdelict dan blanken. Wie als zwarte man wordt geboren in de States heeft maar liefst 1 op 3 kans om ooit achter de tralies te belanden (dat lees je op deze website). De straffen die zwarten krijgen zijn bovendien ook zwaarder. Zwarte beklaagden worden vaker veroordeeld tot de doodstraf dan blanken die gelijkaardige zware feiten hebben gepleegd.
Amerika heeft, zoals bekend, een gewelddadige en bloedige geschiedenis van racisme en segregatie die nog steeds diepe sporen nalaat. Institutioneel racisme is niet enkel aanwezig bij de politie en bij het strafapparaat, maar ook in het onderwijs, op de werkvloer en bij de overheid. Afro-Amerikanen wonen vaker in arme, door misdaad geplaagde wijken en in onveilige en ongezonde krotten. Toen de orkaan Katrina in 2005 over New Orleans raasde, werden de arme en merendeels zwarte bewoners de eerste dagen en weken aan hun lot overgelaten door de Amerikaanse overheid.
Racisme in het Zuiden van de V.S. vormt nog steeds een echte plaag, getuige onder andere de aanslag die Dylan Roof pleegde in Charleston op een groep zwarte kerkgangers.
Tot slot worstelt het land ook met zijn identiteit. Amerika is een multicultureel land met veel religieuze en etnische minderheden. In goede economische tijden zijn de meeste Amerikanen fier over die diversiteit, in moeilijke tijden leidt dit bij veel burgers (vooral blanke Amerikanen) tot angst en spanningen. Sinds de laatste vijftig jaar heeft er opnieuw een grondige demografische verschuiving plaatsgevonden. Sinds 1960 trokken meer dan 30 miljoen immigranten naar de Verenigde Staten om er hun geluk te beproeven. Dat is een nog groter aantal dan de bekende migratiegolf die de V.S. kenden tussen 1880 en 1924. Vooral het aantal latino’s groeide stevig aan: bijna een op vijf Amerikanen is ondertussen een latino. Een deel van de bevolking was niet gelukkig met deze constante migratiestroom. Het angstbeeld begon te ontstaan, vooral bij blanke Amerikanen, dat ze binnen afzienbare tijd een minderheid zouden vormen en verdrukt zouden worden door zwarten en latino’s. Het pleidooi van sommige liberals voor positieve discriminatie van minderheden en de verstikkende politieke correctheid aan Amerikaanse universiteiten wakkerden die angst nog meer aan.
Naast de vele sociale en etnische spanningen in het land, heeft Amerika ook loodzware budgettaire problemen. De Amerikaanse schatkist heeft sowieso zwaar te lijden onder het torenhoge defensiebudget van de Verenigde Staten. Amerika heeft veruit de hoogste militaire uitgaven ter wereld. De V.S. spenderen 600 miljard aan hun defensie, meer dan alle andere landen in de top vijftien tezamen. Sinds Amerika een supermacht is geworden, wil het de stabiliteit in de wereld verzekeren door militair te interveniëren waar chaos en instabiliteit is. Dit gebeurt vooral in gebieden waar er kostbare grondstoffen in de grond zitten. De rampzalige en peperdure oorlogen in Afghanistan en Irak zijn daar de recentste voorbeelden van. De kosten van beide oorlogen bedragen naar schatting 2,4 biljoen (bijna zes keer het BBP van België). Door die kaalslag was er een pak minder geld om de infrastructuur, het onderwijs en het sociaal vangnet te verbeteren.
In 2008 kwam de klap op de vuurpijl: het uiteenspatten van een gigantische vastgoedbubbel liep uit tot de grootste wereldwijde bankencrisis in 80 jaar. In de nasleep van deze financiële crisis werden miljoenen Amerikanen uit hun huis gezet door dezelfde banken en hypotheekkantoren die waren gered met hun belastinggeld. In de daaropvolgende Grote Recessie steeg het aantal mensen dat beroep moest doen op voedselbonnen van 32 miljoen naar 43 miljoen. De historicus Geert Mak, die een grote rondreis maakte in Amerika tijdens de recessie, zag hoe desolaat en armoedig vele stadjes in het binnenland waren geworden. De American Dream was voor velen brutaal uiteengespat, zonder hoop dat het ooit nog beter zou worden.
Dit alles heeft de voedingsbodem gecreëerd voor een diep verdeelde samenleving waarin de extreme ideologieën die ik besprak in deel 1 nog meer kunnen gedijen. Veel Democratische en Republikeinse kiezers koesteren nu een diep wantrouwen tegenover elkaar. Ze bekijken elkaar door zo’n partijdige bril dat er nauwelijks nog luisterbereidheid is in beide kampen. Die kloof was al langer een feit en werd nog verdiept door de agressieve propaganda van de Tea Party, Fox News en Breitbart.
Deze politieke verdeeldheid onder de burgers heeft een belangrijk neveneffect, namelijk een sterke trouw van kiezers aan hun partij. Veel Republikeinen hebben wellicht hun neus dichtgeknepen en toch voor Trump gestemd. Hun trouw aan de Grand Old Party (GOP) is groter en sterker geworden doordat ze zich steeds meer vervreemd voelden van hun Democratische medeburgers met hun ‘rare, liberale waarden’. Beide kampen staan tegenover elkaar als voetbalsupporters van rivaliserende clubs. Republikeinen hebben tijdens de laatste presidentsverkiezingen wellicht geredeneerd zoals die hard fans: je blijft je ploeg steunen, zelfs al is de nieuwe trainer een incompetente blaaskaak. Zeker als je daarmee kan voorkomen dat je aartsrivaal wint. Dit verklaart waarom veel Republikeinse vrouwen de ‘grab ‘em by the pussy’-uitspraak van Trump met de mantel der liefde bedekten en toch voor hem stemden. (De sterke partijtrouw van de Republikeinse kiezers en de rivaliteit met de Democraten waren natuurlijk maar een van de vele factoren waardoor Trump president werd, maar wel een belangrijke die vaak over het hoofd wordt gezien.)
Amerika heeft altijd al een sterke culturele en politieke invloed op Europa uitgeoefend. De vraag is nu of Europa – en met name de EU-landen – in een gelijkaardige neerwaartse spiraal zou kunnen terechtkomen als Amerika. Hoe goed is Europa beschermd tegen de plagen van Amerika?
Europa en de V.S. verschillen van elkaar doordat hun voorgeschiedenis op veel vlakken anders is. Een voorbeeld daarvan is racisme. Amerika heeft een gewelddadige en bloedige geschiedenis van racisme en segregatie. Europa daarentegen heeft zich beter kunnen bevrijden van haar racistische demonen. De Tweede Wereldoorlog en de holocaust – die zich op Europese bodem voltrok en dus niet in Amerika – hebben onversneden racisme tot een taboe gemaakt. In de V.S. daarentegen hebben je nog steeds een aanzienlijke groep white supremacists (zij die geloven dat het blanken superieur zijn aan anderen), vooral in het Zuiden.
In Europa is er genoeg overheidsregulering om de grootste uitwassen van het kapitalistisch systeem te voorkomen. Dankzij de macht van de vakbonden en het middenveld zijn de gemiddelde lonen in de Europese landen minder gestagneerd en is de economische ongelijkheid hier minder extreem. Het sociaal vangnet is bovendien steviger en meer uitgebouwd zodat er minder schrijnende armoede is als in de States.
Die betere regulering uit zich ook in het medialandschap. Naast commerciële media heeft elk Europees land een openbare omroep die min of meer onpartijdig is en die zich houdt aan de journalistieke deontologie en kwaliteitsregels. De kieswetten en het kiesstelsel hier geven vaker aanleiding tot pluralistische democratieën en niet tot een tweepartijensysteem zoals in Amerika en het Verenigd Koninkrijk. Al die factoren maken dat Europa beter beschermd tegen extremistische stromingen binnen de verschillende democratieën.
Ze verklaren waarschijnlijk ook waarom het demagogen als Wilders en Le Pen ‘maar’ 15 à 20 procent van de kiezers voor hun kar konden spannen tijdens de voorbije verkiezingen, in plaats van de helft die Trump in Amerika kon overtuigen om voor hem te stemmen. De recente verkiezingsoverwinningen van Mark Rutte, Emmanuel Macron en de waarschijnlijke overwinning van Merkel in september lijken het tij te hebben gekeerd. Hoe definitief die ‘overwinning op het populisme’ in Europa is wil ik in het volgende stuk onderzoeken. Veel zal afhangen van hoe goed we lessen trekken uit de Amerikaanse puinhopen.
Een gedachte over “(34) De Grote Chaos: de aantasting van de westerse democratieën. (deel 2)”