AUTEUR: Matthias Dillen
THEMA: Filosofie en Media
Previously on The One With The Worldview
“Schuld, behoren tot een doelgroep en authenticiteit staan in de door televisie versterkte cyclus van zelfwording prima facie mekaar in de weg. In episode twee zal ik argumenteren dat de slimme televisiemakers waar mevrouw Plouvier zo naar opkijkt, net van deze spanning gebruik maken waardoor thuisentertainment, het kijken zelf dus, de locus van zelfwording wordt.”
“Maar die dromen bleken achter de schermen minder voorgeschreven te worden door nachtelijke brainstormsessies over wereldbeelden dan geïnformeerd door een marktonderzoek over wat het doelpubliek graag wil zien.”
“ ‘Ik ben uniek.’’“ (Italics x italics = geen italics)
“https://www.youtube.com/watch?v=TeaDE1magRk.”
“… existentialisme … “
“Nu is de vraag of entertainment dat gesprek daadwerkelijk met ons aangaat. Wilt u het antwoord weten?”
Intro
Living on The Edge.
Tussen twee afleveringen doemt de stilte op van een afgrond. Een put die dankzij het internet snel gedicht wordt, al is het maar tijdelijk. De put blijkt dan echter een moeras te worden. Omdat een werkmens al eens op zijn klok kijkt, vervolgens in de verte het geraas van de ochtend gewaarwordt en noodgedwongen toch maar op pauze duwt, hopend dat de remslaap hem van een allerlaatste droom voorziet en liefst in high-definition waarbij de euforie eindeloos duurt, ook al valt er nog maar drie uurtjes te dutten. Maar het zwart van een scherm op stand-by valt niet af te wenden. De kijker zakt traag weg. En overigens niet alleen de kijker. Nee, er gebeuren rare zaken met de mens tussen twee afleveringen. Het valt deze auteur dan ook niet kwalijk te nemen dat hij in tussentijd al eens wat tijd verspeelde op youtube.[1] Héél wat tijd.
Want met die zogenaamde vierde dimensie waarmee ooit ons “alles is relatief”-cultuurrelativisme begon, is het in de kloof eigenaardig gesteld.
Zoals kijkers eens met hun ogen moesten knipperen toen ook acteur Matthew Perry in die kloof van zijn rol als Chandler vervreemde. De fictieve chronologie loste zijn tentakels van de reële. De laatste aflevering van het derde seizoen en de eerste van het vierde speelde zich in hetzelfde weekend af. Maar contracten zijn contracten en dus diende zich een zomerstop aan tussen de twee afleveringen. In tussentijd kon Matthew Perry – want we weten dat Matthew niet zo goed driften kan onderdrukken[2] – niet weerstaan aan het drukkend verlangen zijn haarsnit aan te passen waardoor de continuïteit tussen de twee afleveringen op het spel stond. “Niet getreurd,” moesten de producers hebben gedacht. “Welke kijker merkt dat verschil op?” Wij moeten in ons achterhoofd houden dat destijds Friends niet elke dag werd uitgezonden, afleveringen niet zomaar achter mekaar bekeken konden worden en bijgevolg vaststellen wat voor een opoffering van zo’n kijker gevraagd werd gedurende die ondraaglijke zomerstop.
De jaren ’90 ligt zoals de rest van de geschiedenis echter ver achter ons. Het tijdvak onbereikbaar in zijn originele staat. En als u denkt dat de frase “twintig jaar geleden” naar de jaren ’80 verwijst, bewijst het dat een mens nu eenmaal niet in staat is een rechtstreekse verbinding in te stellen tussen het heden en het verleden. De barrière van ons tijdsgewricht, de tekens en symbolen die wij nu hanteren verschillen dermate van zijn voorgangers waardoor het een magisch gebeuren zou zijn; ons zomaar te transporteren naar een tijd alsof de onze niet had plaatsgevonden. De hermeneutiek (zie episode 1) weet wel raad met dat probleem. De geschiedenis hangt niet in een museum. Zo’n galmende plek waar een gids van ons verlangt onze ogen te sluiten, het historisch kader in te beelden en vervolgens door middel van inleving een rondleiding te nemen in de omstandigheden van de getormenteerde ziel die verantwoordelijk was voor het meesterwerk; hetzelfde meesterwerk dat in real-time voor ons hangt, waar wij ondertussen dus met onze ogen gesloten naar moeten kijken om zijn ware betekenis te achterhalen. De geschiedenis is geen elektrostatisch beeld maar een gesprek. En de waarde van het verleden bestaat nu daarin: om deze in het heden opnieuw te laten spreken.
“Zo,” dacht ik dus. “De hermeneutiek vraagt het. Tijd om wat filmpjes op te zoeken over de Rock and Roll Hall of Fame op youtube.”[3] Op eerste zich lijkt dit om een willekeurige bevlieging te gaan van de auteur. Een auteur die – moest dit effectief het geval zijn – om zijn wispelturigheid in het geheel niet meer te vertrouwen lijkt. Want in hoeverre kan een geldige conclusie uit een bevlieging volgen? Ligt zijn mentaal interieur werkelijk zo overhoop? In hoeverre is deze tekst dan geen vlaag van de waanzin? Stel u voor. Zijn ogen die geen kleur meer bezitten maar waarin spiralen van krankzinnigheid draaien, schuimbekkend en met de tong half uit de mond, zijn handen die in een continue spasme van vuisten op een toetsenbord kloppen en waarbij autocorrect zijn irrationele slagen toch nog een zekere structuur meegeven. Een aap die een boek schrijft dus. Dan komt u behoorlijk bedrogen uit en op internet durven bedrogen mensen wel eens in hoofdletters roepen. Of stalken. Of een neefje aanspreken die toevallig voor Anonymous de boekhouding bijhoudt en probeert via zijn “connecties” – sorry als ik ouderwets klink maar vrienden die mekaar nog nooit gezien zijn toch slechts connecties. Toch? Ja godverdomme! – mijn persoonlijk leven naar de haaien te helpen. Met gijzelingssoftware bijvoorbeeld. Maar als kind van mijn tijd betrouw ik geen mails meer waarin mij iets beloofd wordt. Een nieuwe keuken. Of 1 miljoen dollar. En toch zou ik graag al dat gedoe vermijden. Ik ben dus genoodzaakt, wil ik mijzelf hier redden, de omstandigheden nader te verklaren.
Pas recentelijk heb ik de ware genialiteit van de band “Rush” ontdekt. En dus wou ik wel eens weten hoe die heden ten dage live klonken, ergens in Amerika, doorheen een Sony hoofdtelefoon van goede prijs/kwaliteit verhouding. En na de ietwat teleurstellende versie van “Tom Sawyer” zag ik een filmpje van Genesis hangen “Land Of Confusion. Live In Rome”. En dus dacht ik: “Hey, hoe zouden die heden ten dage klinken?” en die hermeneutische gebeurtenis klonk zo mogelijk nog teleurstellender omdat de groep niet alleen de groove maar ook de toonaard van het nummer had aangepast zodat goede oude Phil het nog door zijn strot kreeg. En dan zag ik dat een filmpje van Pearl Jam stond te blinken, ook tijdens hun ereronde in de Rock and Roll Hall of Fame. En dan … Enfin. Op het internet is alles mogelijk. Ook de urenlange rondgang langs kattenfilmpjes die via Stephen Colbert naar een cover van U2 leiden. “Gimme Shelter” van The Rolling Stones in dit geval. En het was pas toen, na een uur of drie, dat mijn bewustzijn aanklopte en de vraag stelde: “Beste Matthias, ik snap dat je mij een tijd lang hebt uitgezet, drie uur om precies te zijn, en ik heb veel de revue zien passeren maar mag ik met permissie vragen waarom we nu naar The Edge aan het kijken zijn?”[4]
En toen besefte ik pas wat Marshall McLuhan met “Medium Is the Message” bedoelde, of waarom Neil Postman een medium als metafoor begreep.[5] Namelijk dat de inhoud van Youtube niet zijn beelden waren maar zichzelf. Want zijn inhoud bestaat op zijn beurt uit een ander medium. Namelijk die van video’s. En de inhoud van die beelden bestaat dan weer uit andere tekens en symbolen waardoor die oneindige regressie van de doorverwijzing nooit stopt.[6] Zo dreigt een mens dus tussen twee afleveringen door zichzelf te vergeten. Geslingerd naar een kloof waar de eindeloze delays van The Edge heengaan. Een plaats waar de reden voor te kijken het kijken zelf wordt.
People who liked this also liked…
Het staat altijd wel ergens onderaan. Die onvermijdelijke aanbeveling van algoritmes en marketingbureaus. Iets dat ons kwetsbaar maakt. Omdat wij als kijker getraind worden voor een speciale opdracht. Namelijk: onze zelfwording buiten een geheel van gelijkgestemden. Niet omdat entertainment per sé een ideologisch construct blijkt te zijn dat een speciale vorm van zelfwording voorstaat. Want sommigen denken dat wij gehypnotiseerd worden door grote boze mannen met ideologische agenda’s. Wat daarachter schuilt is echter een economische realiteit. Die van “big business.” De strategie van entertainment, aka het gevecht om onze aandacht, is in die zin slechts een middel en geen doel. Die speciale opdracht lijkt nu eenmaal veel mensen aan te spreken. Niet meer of niet minder. Succes is de maatstaf. Geen morele theorie. Maar daarom zijn de gevolgen voor ons – de onschuldige kijker – niet minder. De doorsneekijker die zijn uniciteit moet uitdrukken door producten te consumeren waarvoor altijd al een publiek heeft bestaan. Hoe groot ons verzet echter mag zijn, de aanbevelingen lijken steeds beter aan te sluiten bij onze voorkeuren. Vooreerst moeten we het dus even hebben over het web waarin de kijker verstrikt raakt.
Entertainment gaat dus wel degelijk gepaard met een wereldbeeld, in zoverre het achter de schermen ook wel eens strategie wordt genoemd. En we kunnen nog verder uitzoomen en een alomvattende strategie vinden die zelfs een mensbeeld lijkt te bezitten. Dan bedoel ik niet zijn instanties zoals Friends of H&M-reclame of De Wereld Draait Door maar entertainment als medium. Zo één van in woonwijken verspreide individuen die samenkomen in het licht van een programma en dat zijn geknipper door de gordijnen op straat laat vallen. Dit geatomiseerd geheel dat wij tegenwoordig als samenleving interpreteren is beste vriendjes met een nog steeds in zwang zijnd liberalisme. Een liberalisme dat ten eerste als uitgangspunt de mens neemt, onze collega’s in het mens-zijn vervolgens isoleert en ten slotte dat deeltje op zichzelf genomen een onvervreemdbare essentie toedicht. Homo rationale, of met nog minder schroom, homo economicus. Die homo’s botsen weleens tegen mekaar in de supermarkt. Namelijk wanneer ze hun diepste natuur, het vergelijken van prijzen, wachten aan de kassa en consumeren van levensstijlen, uitoefenen. En aangezien ook de Large Hadron Collider een standaardmodel opstelt vanuit botsingen, blijkt er uit zo’n aanvaring een gemeenschap te ontstaan.
Het is niet toevallig dat entertainment samen met dit liberaal gedachtegoed opmars vond na de Tweede Wereldoorlog. Als systeem zijn ze commensurabel. Ze hebben een gemene maat. Een mens die op zichzelf een essentie bezit en deze essentie enkel en alleen bereiken kan los van de massa; een essentie die tot uitdrukking komt in een unieke levensstijl. Dat betekent dat de paradox van het liberalisme ook geldt voor de paradox van entertainment.
Welke tegenstrijdigheid heb ik hier in het vizier? Dat de these “Een mens bestaat eerst en vooral op zichzelf,” pas betekenis krijgt in een systeem van regels. Met andere woorden: voordat we de mens uitroepen tot individu zijn we aangewezen op een interactiepatroon dat zo’n individu als individu waardeert. En dit geheel gaande van taal, logica, cultuur, traditie tot gewoonte is paradoxaal niet iets waar datzelfde individu zeggenschap over heeft. Voordat het zich als individu kan begrijpen, moet zo’n atoom eerst het complexe tekensysteem aanleren dat voor hem bestond en na hem zal blijven bestaan. En hier doemt het door liberalen alom gevreesde concept van verstandhouding op. Want het zal deze verstandhouding zijn die bepaalt welke positie, welke gedragingen en welke grenzen gelden opdat wij onze individualiteit kunnen uitdrukken. Een waarlijk interactiepatroon dat zo’n individu voorschrijft wat dat nu precies betekent. Een individu zijn. Hiermee is overigens niet gezegd dat individualiteit onmogelijk is.
Verstandhouding – sorry liberalen – komt niet alleen. Het kan formeel of informeel zijn, universeel of particulier, statisch of dynamisch, gebruikmakend van een restricted of elaborated code. “Wat heeft dit nu nog met entertainment te maken?” Ik kan er blijkbaar niet veel aan veranderen. Zelfs na een week blijft de stem van mevrouw Plouvier door mijn hoofd spoken. Wel. Als entertainment en televisiemakers werkelijk ons wereldbeeld willen veranderen, moeten we de volgende vraag beantwoorden: is entertainment gericht op de ontwrichting van een bepaald doelpubliek of wil het net een verstandhouding bevestigen en voortzetten?
Los van de realiteit waar commerciële zenders het steeds moeilijker krijgen om reclame-inkomsten te verzamelen – want het zou al te gemakkelijk zijn om op basis daarvan hen een paranoia aan te praten om hun doelpubliek te schofferen – zijn bepaalde verstandhoudingen in bepaalde mate meer of minder vatbaar voor verandering. Denk alleen maar aan het verschil tussen een dorp of een stad, tooghangers in bruine kroegen of in hotellobby’s, VTM of VRT. Het taalgebruik is een uiterlijk vertoon van de mentaliteit in verschillende verstandhoudingen. Naast de levenswijze uitdrukkende handeling van het kopen van producten, EA games bijvoorbeeld met slogan “Challenge everything”, kan ook de taal een kritische en ontwrichtende werking hebben op de mentaliteit. Zo is de standaardtaal een elaborated code. Elaborated omdat het uitermate reflexief en expliciet is en daardoor ook makkelijk aan te leren valt aan buitenstaanders. Omgangstaal is dan weer restricted. Het bevestigt impliciete vooronderstellingen, is vaak pre-reflexief en zal daarom, wegens zijn impliciet karakter, moeilijker aan te leren zijn. Het gebruik van standaardtaal, als afstandelijk medium, zal daarom sneller geassocieerd worden met een kritisch perspectief; als een middel dat bestaande vooronderstellingen in vraag stelt. Een verstandhouding die vaak van de standaardtaal gebruik maakt, zal dus eerder dynamisch en universeel zijn. Omdat het een individu aanmoedigt als een vreemdeling naar zichzelf en zijn omgeving te kijken. Een dynamische verstandhouding omarmt een kritische blik in plaats van deze te straffen zoals in statische en particuliere verstandhoudingen.[7] In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is een progressieve verstandhouding daarom niet automatisch dynamisch of zelfs universeel. Iets wat deze auteur soms gewaar wordt wanneer men in deze kringen grappen probeert te vertellen.
Fast forward:
“Een individualistische, publieke verstandhouding kan dan beschouwd worden als een publieke verstandhouding waarin de tendens bestaat om zich van de samenleving af te keren en zich terug te trekken in een private levenssfeer waarin men projecten en taken op zich neemt die alleen door gelijkgezinde vrienden en familieleden onderschreven worden.”[8]
Het lijkt erop dat entertainment een individualistische verstandhouding bevordert. De onzekerheid die de opdracht van zelfwording meebrengt in een wereld waarin inhoud plaatsmaakt voor referenties en doorverwijzing wordt in het algemeen afgewend door het impliciet taalgebruik in de private levenssfeer.[9] Je ziet het al op de speelplaats. De kern van synchrone choreografieën waarrond enkele elektronen van verbannen weirdo’s cirkelen. Schijnbaar niet in het bezit van de juiste woorden of klederdracht. Plots wordt dat non-conformisme dus toch niet zo aantrekkelijk, in zoverre dat non-conformisme tot isolatie leidt. De dubbele standaard van elke groep vormt dit non-conformisme vorm zodat het op een conforme manier uitgedrukt kan worden. Non-conformisme buiten de groep heeft geen enkele betekenis. En toch stuwt de vector van entertainment ons na de uren even opnieuw buiten die groep. Een ergens anders waar alles vanuit zichzelf rechtvaardiging krijgt, geen groter geheel nodig heeft. En wat is een pauze op de werkvloer anders dan de mentale enclave die sinds jeugdheugenis door het naspelen van beelden bezet wordt? Want het schijnt dat sommige mensen Friends nu eenmaal heel herkenbaar vinden. Zo herkenbaar dat ze meermaals tijdens lunchpauzes“JOEY DOESN’T SHARE FOOD!” moeten roepen als een collega vraagt hoe die nieuwe Oreo’s van de reclame nu smaken?
Maar voordat we in dezelfde litanie belanden van de tv-critici moeten we erkennen dat dit niet het primaire doel van entertainment blijkt te zijn. Want dat blijft nog steeds het kijken zelf. De discipline waarin het bevredigen van wat wij willen zien tot kunst wordt verheven. Het is echt gênant te zien hoe hard sommige zenders hun best doen. En aangezien onze voorkeuren, die over een grote groep genomen per definitie altijd vulgair en middelmatig zijn, moeten wij ons niet verwonderen dat wij ook mede zelf verantwoordelijk voor de grote hoeveelheid afval dat op ons scherm verschijnt. Wij hebben zelf deel aan de passieve en cynische houding die blijkbaar noodzakelijk is om vijf uur per dag naar onze gemiddelde voorkeuren te kijken. Die psychische transactie tussen onze tv-set en die cynische houding is tegenwoordig heel goed zichtbaar op een ander, kleiner scherm. Namelijk Twitter. Zeker tijdens Eurosong; de grootste viering van onze middelmatigheid door een programma vol platitudes en ironie over die platitudes (waarover later meer), waarin zogenaamde “wegwerpmuziek” wordt uitgezonden, gemaakt voor de grootst gemene deler van het smaakpalet van een doorsnee Europees publiek. Het is niet het medium van televisie die automatisch gemiddelden voortbrengt. Wel de combinatie van haar functie als industrie in een competitieve markt met de jammerlijke vaststelling dat wat gemiddeld is een passieve en voornamelijk onverschillige houding vereist. Maar hoe vinden wij die gemiddelden dan precies? En welke verstandhouding vloeit daar dan precies uit voort? En misschien belangrijker nog: hoe zit het met dat individu in die verstandhouding?
“Kranten, weekbladen en omroepen laten zich niet langer dicteren door ideologische, religieuze of politieke agenda’s. Ze spelen in op de preferenties van de eindgebruiker en belijden dat die eindgebruiker kritisch en zelfstandig geworden is. Is dat zo?”[10]
I Want You To Want Me
Het klassieke model, dat van een mens die calculerend door de straten loopt en soms overhit raakt door de prijs/kwaliteit vergelijkingen die hij doorvoert, werd in de jaren ’90 door de marketingbureaus verlaten. Want na talrijk onderzoek bleek dat onze soort zich toch meer liet verleiden door de irrationele sfeer die rond een product hangt. De intrinsieke, mathematische en rationele eigenschappen mogen dan mooi in modellen staan maar in de praktijk blijken individuen onbewuste agenten te zijn die strategieën ontwikkelen om driften te bevredigen en gevoelens van minderwaardigheid of onzekerheid te vermijden. Uit deze strategieën blijken wij opgedeeld te kunnen worden in verschillende categorieën[11] die vatbaar zijn voor verschillende soorten campagnes en sferen. En zoals de hele n-dimensionale wereld op een x en y-as beschreven kan worden, zo proberen de bureaus dat ook met onze n-dimensionale strategieën te doen.
X-as: de driften. Over het algemeen genomen kunnen we onze driften de vrije loop laten gaan en ze dan ook zoveel mogelijk proberen te vervullen of we kunnen, zoals in sommige verstandhoudingen van vrouwen vereist wordt, onze driften onderdrukken zodat er geen bevredigd hoeven te worden.
Y-as: afwenden van onzekerheid, Een individu kan proberen zich te conformeren aan de voorwaarden binnen een groep op basis waarvan hij macht, status of prestige toebedeeld krijgt. Dit zal hem tijdelijk onafhankelijker maken van de flux die onze samenleving is. In een individualistische publieke verstandhouding zullen die voorwaarden vooral gelinkt worden aan de levensstijl in tegenstelling tot het toebehoren tot een machtige organisatie zoals de overheid of de kerk. We kunnen daarentegen ook proberen de onzekerheid af te wenden door op te gaan in een sociale groep of onszelf volledig terug te trekken in het private leven. Dit zal eerder in een statische, particuliere verhouding gebeuren. Het is overigens niet toevallig dat vooral de conservatieve strekking – die wars van de progressieve cultuurrelativisten, als gemeenschap nog geloven in onbetwijfelbare en absolute waarheden zoals huwelijk enkel tussen man en vrouw, God, de identiteit van een volk – tegelijkertijd makkelijk slachtoffer wordt van de epistemologische manipulatie door kleinschalige conservatieve mediabedrijven die, uitsluitend voor hun eigen voortbestaan en economische winst, de scheiding tussen politiek gespin en feit vertroebelen. Wat tegenwoordig als feit wordt gepresenteerd is in feite ideologie en omgekeerd. De perfecte voedingsbodem voor een hedendaags cultuurrelativisme blijkt een absoluut geloof in de waarheid te zijn. Het is een paradox op maat gemaakt voor deze tijd waarin ironische sitcom personages lachen met ongeloofwaardige, naïeve tegenspelers die een massa vertegenwoordigen. Een tijd waarbij de kijker dezelfde superieure, eenzame positie aanneemt van de cynische grap. En het blijkt nu toevallig ook zo te zijn dat een cynische grap zichzelf onschadelijk maakt voor verder cynisme.
Hoe strategieën dus concreet tot uiting komen, hangt mede af van het soort verstandhouding waarin een mens zich bevindt. Een zender die zich wil herpositioneren en een televisiemaker die bij zo’n zender aanklopt, zal één of meerdere van deze categorieën moeten uitkiezen en begrijpen op welke manieren deze categorie via onbewuste strategieën een betekenis aan producten toekent. Uit onderzoek[12] blijkt echter dat in Vlaanderen slechts een kleine minderheid naar televisie kijkt om uitgedaagd te worden en via een kritische blik zijn programma’s selecteert.
“Alle andere groepen blijken op televisie betrokken omdat het hen in staat stelt passief te participeren in een groepssfeer waarin ze zich thuisvoelen.”[13]
De verstandhouding die dus vele mensen zoeken en dus door allerlei economische factoren ook uitgezonden krijgt, is één waarin die verstandhouding zichzelf tegenkomt. Een gesprek met jezelf kan echter ook ingrijpend zijn. Daarom ga ik ten slotte opnieuw in op dat “zelf” dat wegzakt in de zetel probeert om in de beelden zichzelf te zien.
Interlude
Onvolledig transcript van het diepte-interview tussen meneer dr. Vincent Ter Maten (in het interview afgekort V.T.M.) voor het marketingbureau Vizion en mevrouw Milly Brouwers (hierna afgekort M.B.) hoog sensitieve secretaresse bij NiVaBouw en onder voorwendsel van het algemeen belang even apart genomen op de familiedag van het bedrijf.
Referentie: nr 234//01/09/2017//2000.
Subject: Herpositionering VIER en VIJF
Locatie: Private ruimte. Studio 5A. Plopsaland
Begin opname
V.T.M.: “Een antwoord graag. En eerlijk deze keer. Uw safe spot is …”
M.B.: “Het toilet.”
V.T.M.: “De wc?”
M.B.: “Ik denk het wel.”
“…”
“Op het werk toch.”
V.T.M.: (zucht)
“Interessant.”
M.B.: “Is dat een juist antwoord?”
V.T.M.: “Nogmaals mevrouw Brouwers, in deze ruimte bestaan er geen juiste antwoorden.”
Stilte van ongeveer 28 seconden. V.T.M. haalt een halsketting uit zijn borstzak met twee hangertjes. V.T.M. twijfelt tussen een klein hangertje met een v-teken of een replica van een Volkswagen logo -VW – op ware grootte. V.T.M. lijkt moeite te hebben om beide hangers vast te houden. V.T.M. staat recht en balanceert ongemakkelijk op één been.
V.T.M.: “Welk …”
“Godverdomme.”
“Welk logo stimuleert u?”
Geluidsopname wordt tijdelijk verstoord.
M.B.: “Ik kan bevestigen …” (geratel)
“ … peace of oorlog…”
(gevloek aan andere kant van tafel)
“Komaan Milly. Het is de kans om uzelf te bewijzen.”
(iets Frans dat lijkt op sacre bleu) “… hardop gezegd?”
“Volkswagen.” (geratel) “Volks. Dat is iedereen.”
“… meerwaardezoeker…” (gestommel)
“Mijn man ook.”
“Werkt u voor …”
“WOW PAS OP.”
(Ruis) “…Canvas?”
“Ik kijk graag naar Canvas.”
(RUIS) “…van Ben Crabbé.”
(klingklangPATS)
“Zeg dat maar tegen de mensen van Canvas!”
“Peace.”
V.T.M. legt de hangertjes weg. V.T.M. stoft zijn kostuumvest af en gaat zitten. V.T.M. zweet.
V.T.M.: “Ik werk niet voor televisie mevrouw. Ik snap hoegenaamd niet dat u die indruk kunt aangedaan zijn.”
M.B.: “HSP.”
V.T.M.: “U bedoelt?”
M.B. draait met haar vinger.
M.B.: “Een zeldzaam talent. Dat ik snel onzichtbare informatie uit mijn omgeving kan verwerken.”
V.T.M.: (zucht)
“Interessant.”
M.B. kijkt achtereenvolgens naar de uitgelichte posters van Jani Kazaltzis en Gilles Van Bouwel. De spots weerkaatsen op het blinkend papier waardoor de hoofden van beide figuren een waas zijn voor M.B. Er ligt een zonnebril op tafel.
V.T.M.: “Ik zie dat u geïnteresseerd ben in de figuren achter mij. Welk gezicht zou u op de blote basten plakken?”
M.B. wijst vragend naar de zonnebril. V.T.M. haalt schouders op. M.B raakt de zonnebril aan maar zet deze niet op.
M.B.: “Geen idee.”
“…”
“Zijn de gezichten belangrijk dan?” (onzeker gelach)
V.T.M.: (praat intentioneel hardop tijdens het schrijven in zijn notitieblok)
“Nieu-we ge-zich-ten.”
“…”
“Mas-sa-le ont-slag-ronde.”
M.B.: “Nee zo bedoelde ik het niet!”
V.T.M.: “Oh sorry, wat bedoelde u niet?”
M.B. vertoont tekenen van innerlijke strijd.
M.B.: “Ik. Ik”
V.T.M.: “Herkent u misschien toch de gezichten mevrouw Brouwers?!”
M.B.: “Ik wil nee zeggen.”
V.T.M.: “Zeg dan nee.”
M.B.: “Is dat het juiste antwoord dan?”
Stilte van 14 seconden. V.T.M. neemt zijn smartphone. Het geluid van een tikkende klok komt uit de luidspreker.
V.T.M.: “Hoe zou u uw omgeving karakteriseren?”
M.B.: “Werkomgeving?”
V.T.M.: tiktoktiktoktiktoktiktok
M.B.: “Misschien gesl …”
V.T.M.: PING
Stilte van 30 seconden. Spots gaan aan en uit. De Slimste Mens poster aan het plafond wordt uitgelicht.
V.T.M.: “U mag mij rechtstreeks aankijken hoor mevrouw.”
“…”
“Ik berokken geen schade aan de ogen.”
M.B.: “Wat bedoelt u daarmee?”
V.T.M. verlaat de kamer voor 4 minuten en 39 seconden. Hij laat zijn smartphone liggen. “My Heart Will Go On” (albumversie) van Céline Dion begint te spelen.
M.B.: (fluistert in zichzelf)
“Massa.”
“Blauw.”
“Atlantische.”
“Oceaan.”
“Safe spot Milly. Safe spot.”
V.T.M. stapt de kamer binnen en doet het licht achtereenvolgens aan en uit. V.T.M. haalt diep adem. V.T.M.. trekt de stoel naar achter en gooit het bovenlichaam over de tafel. Een zaklamp wordt in het donker voor de ogen van M.B. gehouden. V.T.M. neemt een belastende lichaamshouding aan om tot bij de ogen van M.B. te reiken. V.T.M. wrijft over zijn rug en werpt een strenge blik naar het dubbele glas achter M.B. (Notitie achteraf: invoering nieuwe ondervragingstechnieken door V.T.M. op onbegrip onthaalt. V.T.M. kreeg de indruk bekeken te worden door (begin citaat) “Een team rivalen in plaats van collega’s achter het glas met de enige bedoeling mij te laten falen.” (einde citaat). Nethoofd SBS Belgium spreekt nu al van een groot succes.)
M.B.: “Zou u alsjeblief de zaklamp uit mijn comfort zone kunnen verwijderen?”
V.T.M.: (gehijg)
“Dus ik zit eindelijk in jouw comfort zone?”
M.B: “Ja.”
V.T.M.: “Dus in die mentale ruimte ben ik comfortabel voor jou?”
M.B.: “Nee.”
V.T.M.: “Bent u geïnteresseerd in een uitbreiding van uw comfort zone?”
(gehijg)
M.B.: “Nee!”
De ogen van M.B. zijn bloeddoorlopen. V.T.M. doet het licht opnieuw aan, strekt de rug en schrijft met een rode pen in zijn notitieblok.
V.T.M.: (zucht)
“Interessant.”
“…”
“Goed.”
“…”
“Zou u …”
“Ik word hier te oud voor.”
“Zou u voor mij eens kunnen lachen?”
V.T.M. toont een fragment van Friends zonder lachband. (Notitie achteraf: V.T.M. toont een willekeurig fragment uit duizenden afleveringen opgeslagen op de harde schijf. Toch wordt na lang onderzoek aangenomen dat onderstaande scene werd afgespeeld.)
30 seconden stilte.
V.T.M. neemt cassetterecorder. V.T.M. zet lachband op. De lach van het publiek klinkt als de stem van V.T.M. veertig keer over mekaar opgenomen in verschillende toonhoogtes.
15 seconden stilte.
V.T.M.: “Zo. Mevrouw Brouwers. Zou u zichzelf nog steeds omschrijven als intellectueel?”
M.B.: “De wc graag.”
V.T.M.: “Sorry?”
M.B.: “Ik zou graag even naar wc gaan.”
V.T.M.: “Waarom zou u …”
M.B.: “NU!”
V.T.M. doet de deur open en wijst de weg. V.T.M. zet zuchtend twee ongemerkte glazen bier op de tafel. M.B komt de kamer binnen. M.B neemt de linkse. M.B lacht.
V.T.M.: (zucht terwijl een éénwieler naast de tafel klaarstaat)
“Interessant.”
Einde opname.
User reviews
“For the ‘message’ of any medium or technology is the change of scale or pace or pattern that it introduces into human affairs.”[14]
Ik zou dit citaat van Marshall McLuhan graag willen amenderen in zoverre het entertainment behandelt. Entertainment introduceert niet zozeer patronen. Entertainment herintroduceert ze. Het leger aan marketingbureaus ontdekt in de doorverwijzing van het ene teken naar het andere een betekenisgeheel. Deze tendens wordt geabsorbeerd, verwerkt en verpakt en dit op zo’n manier zodat het een verleidingsmiddel wordt voor de wereld die het patroon al ontwikkelde. The Big Bang Theory zou immers voor lege stoelen spelen, moest er geen voorafgaande markt bestaan voor NASA t-shirts en Comic Cons waar blijkt dat nerds niet alleen een makkelijk te definiëren allegaartje is met verbazingwekkend veel cash-flow maar, en deze maar is belangrijk, dat er daarnaast nog een potentieel publiek bestaat die interesse vertoont in dezelfde producten, al zijn deze niet vatbaar voor de typische nerdy marketingstrategieën.
Dit verklaart waarom velen onder de zogenaamde echte nerds of “jonge doctoraatsstudenten astrofysica met een voorliefde voor intensieve plotanalyse van George Lucas films” allesbehalve fan zijn van The Big Bang Theory. Zij moeten immers niet meer aangesproken worden. Zij zijn niet het ware doelpubliek. Dit wordt duidelijk wanneer we het personage van de “knappe, simpele, buitenstaander” Penny onder de loep nemen wiens karaktereigenschap niets anders is dan de representatie van die marketingmachine achter de serie. Dat er een andere doelgroep bestaat die, in de eerste plaats tegengesteld lijkt aan de nerdy subcultuur, maar toch in dezelfde show verenigd kan worden. (Ik laat de interpretatie van het concept vereniging open maar ik wil alleen de opmerking geven dat sommige marketingtechnieken nu eenmaal tijdloos zijn *WINK*) Ik zie, en hopelijk is dit de laatste keer, de schim van mevrouw Plouvier opnieuw in het stuk rondwaren. “Aha. Er moeten dus toch mensen overtuigd worden!” En dan kan ik erop wijzen dat verleiding, manipulatie en overtuiging drie verschillende activiteiten zijn waarvan maar één in aanmerking komt, willen we als kijker kritischer en zelfstandiger worden.
The Big Bang Theory is trouwens een interessante casestudy waarin het kijkgedrag zelf de locus van zelfwording lijkt te worden. Het absorbeert de ontologische status van een liberale markteconomie waarin het individu eerst en vooral op zichzelf bestaat. Herinner dat deze visie echter een aantal tegenstrijdigheden bevat (spanning tussen deel en geheel) waaruit onzekerheid en schuld voortvloeit. We lijken immers in een tijdvak te leven dat gekenmerkt wordt door een afwezigheid van substanties. Beter nog: door een afwezigheid van geloof in substanties. We worden van het kastje naar de muur gestuurd. Verwijzing na verwijzing lijken we niet langer in staat door te dringen tot iets dat losstaat van een referentie. Onze identiteit lijkt ons te ontgaan als een blinde vlek waar we rondcirkelen. Gelijklopend met het lege, slechts formeel gevormde subject dat nodig is om een liberale markteconomie te onderhouden, worden wij uitgenodigd onze identiteit te herwinnen zonder te vervallen in de val van traditie, geloof of eender andere vorm van irrationeel geloof. Onze onzekerheid moeten we individueel afwenden. En dit door los van de massa, zelf vorm te geven aan ons leven, een punt van zelf-referentie te worden. Nu is het niet moeilijk in te zien dat ons passief kijkgedrag van vijf uur niet in aanmerking komt als activiteit voor heroïsche identiteitsverwerving. In tegendeel, het veroorzaakt schuld. Want op het beeld wordt zelfwording geassocieerd met reizen of hoogst individuele haarkleuren of artikels schrijven voor Vogue of tegen een onrealistisch hoog bedrag een appartement te huren in Manhattan. En niet alleen de passiviteit bezorgt een schuldgevoel. Want Tv-kijken is iets wat blijkbaar wij allemaal doen. Tv-kijken is zelf een instantie van massa-activiteit en daarom niet de plaats van identiteitsverwerving.
Maar dan verschijnt plots de ironische opmerking van Sheldons vriendin Amy op het scherm. Zij wijst hem erop dat in Sheldons favoriete film “Indiana Jones & The Raiders Of The Lost Ark” Indiana Jones zelf irrelevant blijkt voor het einde van het plot. Indiana Jones heeft bijgevolg geen plaats in zijn eigen film. Hij betekent zelfs een gevaar voor de uiteindelijke redding van de wereld. Een sterk staaltje zelfreferentie van televisiemakers. En plotsklaps, met de lach van de kijker, verovert deze zijn territorium van zelfwording. Want in de ironische shtick van sitcoms arriveert de kijker vanuit zijn zetel plotsklaps op de hoogte waar een zelf ongenaakbaar naar het dal kijkt. En dat zelf is niet zozeer een substantie meer maar een houding. Namelijk deze van een passief cynisme: een houding waarin hij ongenaakbaar is door de massa omdat de grap de massa zelf belachelijk maakt. Meer nog: het begrijpen van de mop is het resultaat van een inzicht dat maar door een enkeling begrepen kan worden. Hij verwerft bijgevolg een superioriteitsgevoel dat hij geleerd heeft te verlangen. Omdat televisie kritiek geeft op de eigen conventies, wordt het tegelijk ongevoelig voor de kritiek van buitenaf. Want wie twijfelt er nu nog aan dat kritiek op televisie zelf meer amusementswaarde heeft dan een stuk van meer dan 6000 woorden op Mirari? En in het verlengde geldt dat ook voor het subject van de home entertainment set. Althans, zolang hij voor zijn toestel zit.
De spanning tussen schuld en authenticiteit wordt in het kijken zelf opgeheven en zet zo meteen ook de grote premisse van entertainment voort, namelijk, verlichting van de dagelijkse sleur. Deze verlichting begint aardig veel weg te hebben van een verslaving; waar sigaretten of gokken een verlichting bieden voor de problemen die ze zelf veroorzaken. Nogmaals: dit is niet het primaire doel van entertainment. Entertainment is een competitieve sector. En in een competitieve sector is er maar één doel: de grootste zijn. En de grootste zijn betekent in casu niet meer of minder dan zoveel mogelijk oogballen bereiken. En omdat wij blijkbaar graag, heel graag wel, ik bedoel ongezond graag, naar zaken kijken die een afleiding van de dagelijkse realiteit veroorzaken, is het niet verwonderlijk dat entertainment zijn succesformule verbetert en blijft verbeteren. En televisie is slechts maar het begin als je in overweging neemt dat er zoiets bestaat als virtual reality waarbij het nog gemakkelijker en plezieriger wordt om mensen tegelijkertijd te isoleren en een dagelijkse dosis afleiding te injecteren. Omdat er nog minder van ons verwacht wordt en er tegelijk een grotere plezierimpuls mogelijk is. En omdat het zo mogelijk beter en echter en leuker wordt dan de echte wereld, wordt onze zelfwording niets meer of minder dan een neurologische impuls op beelden. En in de toekomst zal plezier zodanig geïnternaliseerd zijn dat de echte wereld niet meer hoeft te bewegen, een afbeelding wordt, meer nog, een statische kleurloze apocalyps waarin …
Sorry. Terug on topic. Hier een citaat van Kierkegaard:
“Bij de ironie retireert het subject voortdurend, het vecht van ieder fenomeen de realiteit aan; teneinde zichzelf re redden, dat wil zeggen, om zichzelf te kunnen handhaven in zijn negatieve onafhankelijkheid van alles.”[15]
In The Big Bang Theory en bij uitbreiding Temptation Island, Friends of Sex and The City wordt ironie dus gebruikt om een autoriteitsvacuüm te creëren waarin het kijken zelf de macht opeist als de plaats waar het individu boven de massa kan uitstijgen. Door te kijken bereikt de toeschouwer, die bijna explodeert van innerlijke spanning, een archimedisch punt van waaruit de tegenstrijdigheid ontmaskerd wordt en tegelijkertijd als plezierig ervaren wordt. Die ontmaskering is positief. Het gaat gepaard met euforie. En dankzij deze ontmaskering herovert hij meteen ook zijn zelfstandigheid. Zelfwording is dus vooral iets plezierig en bijna onbereikbaar in de echte wereld. Want in de echte wereld leven andere individuen. De zelfstandigheid in een wereld met andere zelven wordt minder aantrekkelijk want:
“ … the most frightening prospect, for the well-conditioned viewer, becomes leaving oneself open to other’s ridicule by betraying passé expressions of value, emotion or vulnerability.”[16]
De uitermate complexe omstandigheden die ik in dit essay amper heb aangeraakt; een complexiteit waaraan ik overigens schromelijk te kort doe, al schrijf ik 1000 onleesbare pagina’s met een tienvoud aan voeten, maken dus dat een individu niet alleen applaudisseert voor zijn eigen wereldbeeld. Nee, hij staat bloot aan een potentiële verslavende houding omdat de televisie zelf de plaats van zelfwording is geworden. Het veranderen van ons wereldbeeld is dus bij uitstek datgene wat ons toestel NIET moet proberen te veroorzaken. Tenzij het ons een cynische houding oplevert. Een aangename foetale positie waarin we tijdelijk onkwetsbaar zijn voor de kritieken van buitenaf. U mag dus strooien – goddamnit mevrouw Plouvier blijf uit mijn hoofd! – met wereldbeelden. Maar wij laten ze samen met de restjes chips en popcorn op de grond liggen. Omdat we gewoon willen kijken.[17]
Company Credits
TV PARANOIA PRODUCTIONS™
Buy some TV PARANOIA products right here: https://www.bol.com/nl/boeken
EINDNOTEN
[1] Echt waarlijk niets kwalijk te nemen Tomas (oprichter en facilitator van de website Mirari).
[2] Los van het “lifestyle magazine”-gehalte van die opmerking, is ze wel degelijk relevant later omdat het ons een kijk geeft op de manier waarop mensen met verlangens omspringen. En die individuele strategie gebruiken marketingonderzoekers nu eenmaal om een zender in de markt te positioneren. Ik voel mij dus niet schuldig om deze goedkope opmerking hoewel ik oprecht hoop dat Matthew Perry zijn alcoholprobleem ondertussen is aangepakt en zich opnieuw de drie seizoenen van Friends herinnert die mede daardoor lang uit zijn geheugen gewist waren. Niet alleen kijkers van sitcoms maar ook opvallend veel acteurs blijken wel eens een verslavende verhouding te ontwikkelen. (bron: http://perezhilton.com/2016-01-25-matthew-perry-friends-alcohol-drug-use-cant-remember-seasons-rehab-interview)
[3] Er valt mij dus werkelijk, echt-echt-echt, niets kwalijk te nemen Tomas (oprichter en facilitator Mirari en tevens een geduldig persona). In tegendeel.
[4] Omdat ik nooit in het openbaar het woord permissie zou gebruiken, het dermate heb onderdrukt, probeert mijn onderbewustzijn zijn bewuste broertje af en toe nog eens te foppen. Ik heb trouwens geen idee waarom mijn zelfbewustzijn mijn naam zou zeggen, alsof hij een andere wilde ofzo.
[5] Wanneer Postman een medium als metafoor karakteriseert, bedoelt hij echter iets anders dan wanneer McLuhan de boodschap van het medium met het medium zelf vereenzelvigt. In het verlengde gebruik ik de definitie van Postman die met zijn “The Medium Is The Metaphor” bedoelt dat een medium ons oriënteert op de werkelijkheid. Het sluit een aantal perspectieven uit en maakt anderen mogelijk. Daarom dat een medium nooit neutraal kan zijn. Het schrift brengt andere zaken aan het ligt dan het beeld of geluid. Specifieker nog. Zelfs technologie kan een medium zijn omdat het onze werkelijkheid in metaforen beschrijft. De lens, oorspronkelijk bedoeld om mensen beter te laten zien, liet ons kennis maken met een microscopische wereld en bracht ons zo de metafoor bij dat achter het zichtbare een nog grote onzichtbare wereld vertoeft die invloed uitoefent op onze wereld. Of de natuurwetenschappen die de metafoor verspreidde dat de natuur en ons brein best in cijfers begrepen kunnen worden.
[6] Volgens Ernst Cassirer is in deze zin een tekensysteem (ook wel symboolvorm) altijd gesloten. Maar daar waar onze taal een werkelijkheidsaspect representeert in zijn symbolische doorverwijzing, staart een geest op stand-by tijdens entertainment naar een leegte die enkel en alleen het kijken zelf voortzet. En in een leegte durft het ook weleens echoën (zie concept: The Echo Chamber). Taal brengt daarentegen niet alleen taal voort (al wordt dat ook door idealisten betwist) maar maakt een bepaalde werkelijkheidsopvatting mogelijk die niet te reduceren valt tot zijn talig karakter. Taal bezit een kinetische energie die spurt richting de wereld van objecten die het zelf onthult. En die objecten zijn weerbarstig, niet zomaar om te wringen naar onze wil; wat bij sommige karakters geplaagd door zelfmedelijden tot wanhoop drijft, dat na hun dood er vrienden en familieleden zullen zijn die niet eeuwig bij hun graf zullen rouwen maar vooral zullen leven alsof hun dood of leven nooit heeft plaatsgevonden.
[7] Ik besef dat ik schromelijk tekortschiet in de specificiteit van de werking van verstandhoudingen. Dit is maar een korte schets waar Bart Pattyn een heel boek aan heeft gewijd. Ik raad de lezer dit boek dan ook ten stelligste aan.
Zie: B. Pattyn, Media en mentaliteit, Leuven: Uitgeverij LannooCampus, 2014 (hierna: Pattyn, Media en Mentaliteit).
[8] Pattyn, Media en Mentaliteit, p. 141.
[9]Ibid., p. 175.
[10] Ibid., p. 170.
[11] Actieve ontdekkers, meerwaardezoekers, spontane genieters, gezinskijkers, tv-verslaafden(15%).
[12] Pattyn, Media en Mentaliteit, p. 175.
[13] Ibid., p. 180.
[14] Marshall McLuhan, Understanding Of Media. The Extensions of Man, 1964.
[15] Søren Kierkegaard, Ironie, Amsterdam: Uitgeverij Boom, 2011, p. 29.
[16] David Foster Wallace, E Unibus Pluram in: A Supposedly Fun Thing I’ll Never Do Again, London: Little Brown, 1997.
[17] Klimaatopwarming door menselijke vervuiling bestaat. Voor meer info: https://climate.nasa.gov/evidence/