(28) The one with the worldview. (episode 1)

AUTEUR: Matthias Dillen

THEMA: Filosofie en Media

WAARSCHUWING van de auteur: naar alle standaarden van entertainment bevat dit stuk weinig tot geen entertainende waarde. Waarvoor mijn excuses. Tenzij u dat net entertainend lijkt. Dan heb ik niets gezegd.

Duur: +/- 30 minuten

Bloopers

Tijdens de laatste herlezing besefte de auteur – die zich overigens op het criminele af een deskundigheid aanmeet over de sociologische, economische, psychologische en metafysische perspectieven omtrent media en entertainment, en dit allemaal omdat hij over een masterdiploma wijsbegeerte beschikt en liever op een toetsenbord tikt dan waarlijk schrijft- dat hij dusdanig ongeloofwaardig was geworden waardoor alle woorden geselecteerd werden en vervolgens verwijderd, om een dag later alsnog via een backup te herrijzen en nu voor uw neus te verschijnen.

Het zou hem daarbij om niets minder dan een mirakel lijken moest dit stuk nu volledig vrij zijn van de grammatische aberraties en/of spellingfouten. Laat staan dat er geen occasionele denkfout ergens in het vet gedrukt staat waardoor de conclusies van dit stuk volledig zonder logische gestrengheid volgen. En die denkfout kan dan nog zo mooi klinken maar er wordt daarbij niets meer of minder bedoeld dan de gênante vaststelling dat in deze ratrace van een samenleving, de auteur weer eens kostbare tijd heeft vergooid, liever opnieuw alles selecteert en verwijdert dan door een derde op een denkfout gewezen te worden. Een proces dat zich op dit eigenste moment opnieuw aan het voltrekken is. En moest u het nu toch lezen, een proces dat net op tijd, voordat zijn vinger de delete knop vond, door interventie van geloofwaardigere individuen werd stopgezet.

Verhaallijn

Graag wil ik in deze beschouwing mijn metaforisch licht werpen op een thema die enkele weken geleden kort werd aangeraakt door Emilie Plouvier. In haar opiniestuk (DM 11/04 – ‘Ja, u bent op uw kwetsbaarst wanneer u naar ontspannende tv kijkt als ‘Temptation Island’) benadrukt ze vooreerst de entertainende functie van televisiebeelden maar, en nu komt het, jazeker, ik ga jullie niet langer in spanning houden, in die entertainende verpakking sudderen wereldbeelden van televisiemakers die wij, onschuldige kijkers, nillens willens overnemen. Meer nog. Pas wanneer wij onze geest hebben afgezet, niet meer op onze hoede zijn en een aangenaam niveau van onverschilligheid bereiken, zijn we het meest kwetsbaar voor de normen en waarden die televisiemakers trachten te injecteren.

Eerst en vooral zou ik mevrouw Plouvier graag willen bedanken. Of liever nog proficiat wensen. Omdat zij zich heeft weten te beheersen; de schijnbaar aangeboren journalistieke neiging om televisie als een kwaadaardig en corrumperend toestel neer te zetten heeft weten af te houden. Die vuilnisbelt aan artikels is immers groot genoeg en heeft, buiten een select publiek gaande van progressieve asceten tot conservatieve katholieken, nooit echt een invloed kunnen uitoefenen op het grote publiek dat vijf uur per dag zijn kijkgedrag traint. De kritische oogbollen en technologisch geremde minderheden hebben meer met mekaar gemeen dan doorgaans gedacht. Een gedeelde eigenschap die naar voren komt wanneer we beseffen dat niemand ons dwingt om televisie te kijken. Zelfs het meest televisie verachtend exemplaar van onze soort ontwikkelt een op zijn minst ingewikkelde verhouding tot zijn flikkerend toestel. Dat is ook niet zo verwonderlijk. Want home entertainment is een medium dat, gezien de historische draagwijdte van het schrift, hooguit het stadium van puberteit heeft bereikt. Die fase die de zoektocht naar het zelf is door de transgressie van grenzen en hormonale uitbarstingen van op pennenzakken geschreven liedjesteksten of automutilatie in de slaapkamer, wordt nog dagelijks in onze huiskamers geprojecteerd. En zoals de meeste pubers een kwelgeest van hun ouders worden, blijven ze toch van eigen bloed, en nog meer, herinneren deze etters hun ouders dat ze vroeger ooit ook jong zijn geweest. De relatie met televisie vertoont in zekere zin deze dubbele dimensie van afkeer en een aantrekking. En zoals een tiener de volwassenewereld van jobs en verantwoordelijkheden vreest, schijnt de televisie in het ouderlijk huis met het aantrekkelijk puberale licht van ontsnapping. Daarom dat de een op primetime uitgezonden woede van een tv-journalist, iets wegheeft van een trek die we ook in de gelovige onderbuik van Amerika terugvinden. Waar evangelisten in VHS kwaliteit op de kabel waarschuwen voor de duivel die in de technologie gevaren blijkt te zijn. Zelfbevrediging heeft bij tieners ook altijd iets weg van zelfmedelijden.

Het continuüm tussen kritische litanie of hysterische euforie is met andere woorden een steile sloop. Eén tussen ondraaglijke intellectuele pijn of extatisch massaplezier.. En als ik naar mezelf en mijn omgeving kijk, een leeuwendeel van het dagelijks lijden en genot zelfs. Daarom neem ik het mevrouw Plouvier ook niet kwalijk dat zij net op die steile sloop is uitgegleden naar het dal waarin televisie niet zozeer een moreel corrumperend medium is maar een heilzame dagbesteding. Want daar waar op eenzame hoge toppen de Serge Simonarts van deze wereld ons beschermen tegen IQ verlagende acteerprestaties en het niet enkel en alleen daarbij kunnen laten maar ook moeten schreeuwen dat ze ooit backstage met Tim Robbins converseerden,[1] strooit mevrouw Plouvier in het dal met wereldbeelden voor de gewone mens; voor zij die ondertussen de wijsgerige echo’s van de Serge Simonarts niet meer onderscheiden van het feestgedruis, ergens op een zelfde hoogte, afkomstig van een après-skihut. In het dal informeert de beeldbuis en is ze een noodzakelijke mogelijkheidsvoorwaarde geworden opdat wij de moderne tijd kunnen volgen. Mensenrechten staan in het dal blijkbaar niet meer neergeschreven maar moeten eerst en vooral uitgezonden worden.

Wat hier niet ter discussie staat is de mogelijke invloed van televisie (en bij uitbreiding sociale media) op de manier waarop wij, de kijkers, de wereld en onszelf beschouwen, maar ik zou bij de optimistische visie van mevrouw Plouvier een nogal (initieel dacht ik korte) lang uitgerekte kanttekening willen schetsen. Concreet een verheldering van de manier waarop mevrouw Plouvier, en bij uitbreiding televisiemakers, blijkbaar vandaag de dag de wereld worden ingestuurd. Een beroepscategorie die zichzelf als epistemologische centrum van waarden en normen beschouwt en de entertainende afdeling van collega’s binget. Of zoals mevrouw Plouvier schrijft:

“Wij strooien met ethiek en wereldbeelden, met waarden en normen. Wij leren aan wat wel en niet kan en tonen wat ‘we’ vandaag vinden van vrouwen, vluchtelingen, homo’s, bazen, zelfstandigen, vleeseters, kunstenaars, Syriërs,… “

‘We’ verwijst in dit citaat niet naar de kijkcijfers maar naar de televisiemakers. Ten onrechte. Want hoewel er fantastische programma’s en films bestaan die ons over enkele problemen inzicht schenken (Schuldig, Goed Volk, De Rechtbank, I Daniel Blake), lijken sommige ingewijden die achter de schermen opereren het slachtoffer geworden te zijn van het narratief dat gretig door de generatie Amerikaanse televisiemakers en marketingstrategen voor hen (medio jaren’ 70 tot ‘90) gedebiteerd werd; namelijk dat televisie, en entertainment in het bijzonder, naar de kijkers toe zich het beeld moest aanmeten van voorschrijvend medium. “Droom over de andere kant van de oceaan waar een zeskoppige vriendengroep de dagelijkse sleur aangaat met een perfect gepitchte lach van het studiopubliek”. “Droom door te kijken.” En in een huidig klimaat waar burn-outs mekaar voor de voeten lopen is het ook niet zo verwonderlijk dat wij graag opnieuw willen dromen. Maar die dromen bleken achter de schermen minder voorgeschreven te worden door nachtelijke brainstormsessies over wereldbeelden dan geïnformeerd door een marktonderzoek over wat het doelpubliek graag wil zien. Met andere woorden: aan de kijker moest worden voorgeschreven wat hijzelf altijd al wou zien. Maar zoals dat gaat met instanties die zichzelf als autoriteit opwerpen, werd televisie mogelijk zelf het voorwerp van verzet. Het medium stond door zijn aspiraties – “Er is een leven, ergens anders, en jij kan er aan deelnemen door uitgestrekt in de zetel van de woonkamer onze producten te consumeren” – als een mogelijke scheidingswand tussen authenticiteit en de kijker. En de geniale beweging van die generatie televisiemakers bestond hierin: dat zij zich niet alleen bewust waren van hun mission-statement die bij de gewone kijker elitair en afstandelijk in de oren klonk maar al snel technieken hanteerden waardoor de televisie als ironisch medium zich onttrok aan alle kritieken die niet aan het medium zelf ontsproten (een beweging die zich ook de laatste jaren in sociale media voltrekt). Televisie begon op een meesterlijke wijze naar zichzelf te verwijzen maar vooral opnieuw te tonen wat we wilden zien. Het werd zelf-kritisch en al snel doorbrak het de potentiële wand tussen de kijker en zijn streven naar identiteit. Getuige daarvan de bekentenis van mevrouw Plouvier. Ook de huidige televisiemakers waren eerst televisiekijkers.

“Zo werd mijn wereldbeeld onder anderen mee geschreven door de makers van Friends en Sex and the City. Waarvoor dank.”

“Modern Family, de titel zegt het létterlijk: “Ziehier, de moderne familie van vandaag.” Elke aflevering behandelt een ‘ethisch dilemma’ en eindigt in een soort van ‘preek après la lettre’. Series zoals deze leren ons bijna letterlijk hoe we moeten kijken naar de wereld, naar onszelf en elkaar.”

En hier wringt meteen het schoentje van entertainment. Daar waar entertainment gericht is op het aangename, vooral een poging is om alles wat last en sleur met zich meesleurt te vermijden (waar op zich ook niets fout mee is), dwingt een herziening van wat wij bijvoorbeeld als rechtvaardig ervaren ons net een confrontatie aan te gaan. Vragen te stellen. Daar waar Die Hard 1 (ongelofelijk geniale film trouwens) een vorm van zelfbevrediging veroorzaakt van het waardensysteem dat wij naar het scherm meezeulen, zal een David Lynch film een ander emotioneel palet bespelen: gaande van irritatie en woede tot schaamte en euforie of de bevrijdende maar iets te late vaststelling dat vrienden met “Je moet ook eens durven naar iets anders te kijken dan Marvel films” niet bedoelden dat je het hele oeuvre van Lynch moest doornemen.

Ik zal, traag maar gestaag, proberen duidelijk te maken dat kijkers die expliciet hun wereldbeeld laten afhangen van entertainment, zij het sitcoms of talkshows, blootstaan aan een mogelijke problematische, verslavende verhouding tot het medium van televisie en allesbehalve hun bestaand wereldbeeld in vraag stellen. In zoverre entertainment op sensatie belust is, bevestigt het door de transgressie van bepaalde grenzen het wereldbeeld van het doelpubliek in plaats van het in vraag te stellen.[2]

Cast

Om nu de nuance te schetsen in het betoog van Emilie Plouvier, neem ik in eerste instantie de volstrekt saaie en allesbehalve verstrooiende omweg van de existentiële hermeneutiek die zijn oorsprong vindt bij de filosofen Aristoteles, Søren Kierkegaard en Hans-Georg Gadamer.

Zij nemen afstand van het mooie of het goede als abstract concept. De mens, of de kijker in ons geval, is steeds gericht op het mooie of het goede in een concrete situatie. Aan de abstracte bepaling die wij niet alleen in morele theorieën maar ook in tv-kritieken tegenkomen, gaat een concrete mens vooraf die in een bijzondere verhouding staat tot een bepaalde stand van zaken en vervolgens die stand van zaken in esthetische of morele categorieën interpreteert. In plaats van in de mens een tijdloze en theoretische essentie te ontwaren of televisie vanaf den beginne te brandmerken als isolerend medium, legt de existentiële hermeneutiek de nadruk op de context, de concrete dynamiek, de relatie die de hedendaagse televisiekijkende medemens onderhoudt met het medium van televisie en entertainment in het bijzonder. Dit verhindert ons echter niet om toch tot algemene besluiten te komen of te constateren dat de relatie tussen kijkers en televisie kan uitlopen in een problematische cyclus.

Voor alle duidelijkheid ga ik in dit stuk de brandhaard van de vraag “Wat is kunst?” niet verder aanwakkeren, laat staan de controversiële stelling aanvallen of verdedigen dat ook entertainment al dan niet een nederige vorm van kunst zou zijn. Voor mijn betoog is het enkel nodig vast te stellen dat zowel kunstwerken als entertainment onze esthetische vermogens aanspreken en op basis hiervan mensen kunnen uitnodigen om te zoeken naar betekenis van wat hen gepresenteerd wordt. De vraag is dan of entertainment de kijker effectief uitnodigt om een gesprek aan te gaan met wat hij ziet.

Van belang bij de existentiële hermeneutiek is dus de horizon van diegene die interpreteert en van datgene wat interpretatie behoeft. Omdat deze context van interpretatie zo’n belangrijke plaats inneemt, zal ik vervolgens de omgeving waarin wij naar entertainment kijken onder de loep nemen (Neil Postman, “Amusing Ourselves To Death”, Marshall McLuhan, “Understanding of Media: The Extensions of Man, Deborah A. Macey,Kathleen M. Ryan,Noah J. Springer, “How Television Shapes Our Worldview: Media Representations of Social Trends and Change”, David Foster Wallace, “E Unibus Pluram: Television & U.S. Fiction” – “David Lynch Keeps His Head”).

S01E01: The One When Kierkegaard and Gadamer Opened The Front Door And The Studio Audience Went Crazy. I Mean. Literally. Crazy.

Citaten

A fire broke out backstage in a theatre. The clown came out to warn the public; they thought it was a joke and applauded. He repeated it; the acclaim was even greater. I think that’s just how the world will come to an end: to general applause from wits who believe it’s a joke.”

Søren Kierkegaard, uit: Of/Of

“Als we door een museum hebben gelopen, gaan we niet met hetzelfde levensgevoel waarmee we naar binnen gingen, weer naar buiten; als we werkelijk een kunstzinnige ervaring hebben beleefd is de wereld stralender, lichter, luchtiger.”

Hans-Georg Gadamer, uit: Het Schone. Kunst Als Spel, Symbool en Feest

Never start a job, a battle, or a relationship, if the fear of losing overshadows the prospect of success.”

Aristoteles (Onassis)

If anyone on the verge of action should judge himself according to the outcome, he would never begin.”

Søren Kierkegaard, uit: Vrees En Beven

“Last van uw zitbal?”

Franky

Plot (deel 1)

A fire broke out backstage in a theatre. The clown came out to warn the public; they thought it was a joke and applauded. He repeated it; the acclaim was even greater. I think that’s just how the world will come to an end: to general applause from wits who believe it’s a joke.”[3]

Ik kan mezelf moeilijk beheersen bij dit citaat van Kierkegaard en dat is dan nog mild uitgedrukt. Hij toont hier op meesterlijke wijze de explosieve kracht die van een mop uitgaat. Datgene wat de mop zo grappig maakt, de cruciale informatie met andere woorden, wordt uit de tekst zelf verwijderd. De verantwoordelijkheid en daarmee bedoel ik, de verhouding van de lezer tot de betekenis van de tekst, wordt bij de lezer zelf gelegd. Mijn lach die gelukkig genoeg door de beperkingen eigen aan het medium van schrift voor de lezer verborgen blijft, toont meteen de tragische betekenis die enkel maar op deze ironische manier meegedeeld kan worden. Om het kort door de bocht uit te drukken: de waarheid wordt niet zozeer alleen ingezien maar ook beleefd.

Dit is wat Kierkegaard begrijpt onder het verschil tussen een directe mededeling en een indirecte mededeling. Kennisoverdracht waarbij de tijd noch de plaats maar enkel en alleen de objectiverende inhoud van belang is, noemt Kierkegaard een directe mededeling. De context van de mededeling is niet van belang. Via abstracte noties die wij allemaal wel eens duttend tijdens een les wiskunde of fysica zijn tegengekomen, wordt een bepaalde vorm van wetenschappelijke kennis overgedragen. Wanneer wij nu de verhouding beschouwen tussen een lezer die iets interpreteert en welk proces vervolgens invloed uitoefent op zijn leven, dan gaan wij over naar een indirecte mededeling. Een ethisch oordeel bijvoorbeeld. In een ethische oordeel staat niet zozeer een afstandelijk, universele theoretische waarheid op het spel. Wat daarentegen in een ethische oordeel tot uitdrukking komt is de manier waarop de mededeler in verhouding staat tot datgene wat hij uitdrukt. De context is uitdrukkelijk van belang om te begrijpen wat er op het spel staat. Die ethische boodschap is nu vervolgens niet iets dat enkel ingezien moet worden maar geleefd. Er voltrekt een beweging van een doorleefd bewustzijn, van de abstracte inhoud die in een concrete mededeling ter sprake komt. Zo komt het dat Kierkegaards stilistische keuzes van parodie, ironie, gebruikmaken van schuilnamen etc. een intrinsiek verband houden met wat tot uitdrukking komt.

De verdere ontleding waarom bovenstaand citaat van Kierkegaard zowel tragisch, komisch en ironisch is, zou echter equivalent zijn aan het chirurgisch verwijderen van een stuk hersenen, de bewaring van de kwab in een doorzichtige bokaal om deze vervolgens onder knipperend TL-licht verder te verminken met naalden en scharen, en zo uiteindelijk via vergelijkend onderzoek en een stapel A4 papieren tot de essentie te komen van wat verliefd zijn waarlijk betekent.

Voor nu volstaat het te postuleren dat een groeiend deel van het kijkerspubliek de ironische en tegelijkertijd tragische betekenis van zulke citaten niet langer zal begrijpen. De indirecte mededeling wordt haar mogelijke impact ontnomen. Want voor een publiek die entertainment en de daarin gebruikte humor steeds meer als een verdoving ziet tegen de dagelijkse sleur, om het met de woorden van mevrouw Plouvier te zeggen “hun geesten afzet”, zal bovenstaand citaat eerder een instantie zijn van de depressieve en vervelende omgeving die het bewustzijn uitgezakt in de zetel net wil ontvluchten.

FAQ

Wie naar Temptation Island kijkt, durft weleens geplaagd worden door dezelfde gewetensvragen als de toeschouwers van de bloedige spelen in het oude Rome. “Is dit wel nodig?” of “Wie kijkt er in godsnaam naar deze rommel?” om dan tot het schaamtevolle besluit te komen dat je zonet de vijfde ronde of aflevering hebt uitgezeten of, in extremis, om de dood van een mens hebt staan schreeuwen.

Zoals een toeschouwer van massa-evenementen heeft een televisiekijker een conflicterende relatie met de groep die in dezelfde rol als waarnemer of supporter betrokken is.

In het algemeen kan die spanning gekarakteriseerd worden door een cyclus van transcendentie en vlucht waarin een individueel schuldgevoel de geleider is die de mens voortdurend van de éné naar de andere pool stuurt. En het is nu net de boodschap van entertainment die heel de cyclus onder stroom zet.

Het uitstrekken van de vleugels boven de massa, de transcendentie, waarbij het onafhankelijke zelf zich een aureool aanmeet, onthoudt het éne na de andere citaat dat voor een kampvuur ten berde werd gebracht en vuurt ze een dag later af tegen collega’s, vrienden of als het even kan in een Facebook status die een eigen leven gaat leiden. Dit allemaal om zichzelf duidelijk te distantiëren van het infantiel groepsgedrag waaraan datzelfde zelf zich een dag eerder schuldig maakte.

Door de afstandelijke lach fluistert echter een collectief koor van een subtekst: “Ik ben niet van hun.” “Ik ben een zelfstandige denker.”  “Sorry lief. Ge moogt zeggen wat ge wilt, maar die Pommeline heeft toch potverdekke schoon tetten.” “Ik ben uniek.”
Een harmonie die gretig meegezongen wordt.

Want het is niet zo moeilijk in te zien dat een kijker wiens netvlies dagelijks vijf uur lang gebombardeerd wordt door boodschappen in reclame en entertainment – boodschappen waarin met zeemzoete stemmen een unieke levensstijl verkocht wordt en die door te kijken zelf bereikbaar wordt – geleerd heeft het ontstijgen van de massa diep van binnen zelf te verlangen. “Hoe,” hoor ik mevrouw Plouvier dan denken, “is dit dan geen beïnvloeding door entertainment op ons wereldbeeld?” Ik kan dan een voorbeeld geven van laboratoriumratten die bij de keuze tussen eten of cocaïne ervoor kozen zichzelf op extatische wijze te verhongeren. Hoe ik dan allesbehalve kan besluiten dat de dieren, voorbehouden dat laboratoriumratten alsnog geen wereldbeelden ontwikkelen, in plaats van een verslavende houding te ontwikkelen een nieuw norm-en waardensysteem incorporeerden. En overwegende dat verslaving[4] een hyperbool van een paradigma is voor ons mediagebruik – dat lang niet bij iedereen die gewoonte tot schadelijke gevolgen leidt –  biedt de tragikomische manier waarop wij met onze zelfwording en technologie in het bijzonder omgaan, een meer verhelderende kijk dat op een bepaald punt verslaving toch ter sprake zal brengen. (Zie episode 2).

Hoewel het subject van televisiekijken een standbeeld van zichzelf opricht, blijkt het op die hoogte vaak onhoudbaar eenzaam te zijn. En laten we wel wezen. In tijden van flikkerende beelden die meer landgenoten in hun psyche bij mekaar brengen dan gedeelde waarden en normen, is een willoos en inert beeldhouwwerk voor hooguit een paar seconden entertainend. De heroïek maakt dus plaats voor tragedie. Al snel zoeken de geïsoleerden helden mekaar op in fictieve verzamelingen. Er ontstaat een gemeenschap van gelijkgestemde zielen die om dezelfde ironische, cynische en zelfbevestigende redenen naar Temptation Island staren. Die fictieve groep helden zet zich op zijn beurt af van een andere groep, het zogenaamde “echte doelpubliek” van Temptation Island. Ook wel het pak debielen genoemd die de ironisch kijkende groep associeert met spierbundels zonder reflectieve gemoedstoestand of getunede bolides van vrouwen die de natuurlijke selectie duidelijk maken dat de volgende stap in de evolutie inwaarts zal moeten plaatsvinden. Het zelf vlucht met andere woorden in een nog meer versteende abstractie, namelijk die van gelijkgestemden.

Schuld, behoren tot een doelgroep en authenticiteit staan in de door televisie versterkte cyclus van zelfwording prima facie mekaar in de weg. In episode twee zal ik argumenteren dat de slimme televisiemakers waar mevrouw Plouvier zo naar opkijkt, net van deze spanning gebruik maken waardoor thuisentertainment, het kijken zelf, de locus van zelfwording wordt.

Plot (deel 2)

Kierkegaard noemt de vlucht van het onzeker individu, een beetje dramatisch, het zelfbedrog van de moderne mens. Daarbij verstaat Kierkegaard de vlucht van een concreet wezen in abstracte noties waaronder: de wetenschap, generatie X of de mensheid. Niet voor niets was Kierkegaard bezeten door de vraag hoe hij een waarlijk christen kon zijn in het christendom; de godsdienst onder leiding van een machine, de Kerk, die stereotiepe leden van een massa produceerde. Kierkegaard wordt daarom ook wel de voorvader van het existentialisme genoemd en niet omdat goede oude Søren graag in een zwarte coltrui sigaretjes rookte en in jazzcafés zowel boeken schreef als met de vrouwtjes speelde. Nee meneer.

If anyone on the verge of action should judge himself according to the outcome, he would never begin.”

In bovenstaand citaat geeft de existentialist avant la lettre een duidelijke sneer naar het utilitarisme. Deze theoretische voorloper van de wijze het Europees parlement tegenwoordig zijn beslissingen maakt, stelt dat een morele handeling beoordeeld moet worden op basis van zijn consequenties. In de plaats daarvan benadrukt Kierkegaard dat een morele handeling strikt persoonlijk is en gestalte krijgt vanuit een concrete morele ervaring. Die ervaring vertrekt vanuit een concrete verhouding tussen een persoon en een stand van zaken die interpretatie behoeft. De concrete druk die wij voelen, de morele ervaring, heeft met andere woorden geen uitstaan met de theoretische bepaling dat het goede steeds gevonden moet worden in het vermeerderen van plezier en verminderen van lijden. De mens zet zichzelf pas in een concrete situatie op het spel, niet vanuit een abstracte theorie. Daarom dat ethische oordelen ook altijd subjectief en indirect blijven. Semi-religieus gesteld roept de situatie ons om een antwoord omdat we altijd al in een concrete situatie, zowel reflexief als pre-reflexief, gericht zijn op het goede.

Kierkegaard is dus in twee opzichten relevant wanneer we de invloed van televisie op ons wereldbeeld willen bestuderen.

Ten eerste maakt entertainment als vlucht van de dagelijkse sleur ons immuun voor indirecte mededelingen en zijn technieken die onze verhouding met een bepaalde vorm van waarheid informeren. Het verhullen van deze mededeling kunnen we op zijn minst interpreteren als een handicap van entertainment in zoverre het ons wereldbeeld in vraag wil stellen.

Ten tweede zal entertainment en diens boodschap van zelfwording als massadifferentiatie een doelbewuste vlucht van het individu veroorzaken.[5] Hij schuilt zich dan achter abstracties waardoor hij nooit als concreet wezen de confrontatie met het gepresenteerde beeld aangaat. Omdat dit zelfbedrog de morele, subjectieve ervaring in de weg staat, valt opnieuw het doek der twijfel over de ingrijpende aanspraken die sitcoms en entertainment volgens mevrouw Plouvier bezitten. Hiermee is overigens niet gezegd dat sitcoms helemaal geen invloed[6] hebben op ons wereldbeeld.

Interlude

Mark werd stelselmatig ondergewaardeerd op de werkvloer van het Kempisch bedrijf NiVaBouw. Maar vorige week, op een dinsdag als ik mijn planning mag geloven, wou hij de confrontatie aangaan met zijn collega’s. Het was genoeg geweest. Op dat eigenste moment, wanneer Mark rechtsstond vanachter zijn bureau, zijn angstzweet afdroogde en ongemakkelijk kuchte om de aandacht van zijn collega’s op te eisen, beschikte hij reeds over een concrete morele ervaring. Een druk van binnenuit die Mark tevens jeuk gaf aan zijn linkeroog en die de hoogsensitieve secretaresse Milly minuten eerder voelde aankomen waarop zij zich in de dames-wc verschanste tot de atmosfeer op “den bureau” terug normaliseerde en bij de collega’s het beeld van een rustgevende Atlantische oceaan opriep die tevens als IKEA-poster achter de balie hing. Mark had keuzes. Geen haar op zijn hoofd die echter dacht om Franky, de chef, rechtstreeks aan te spreken want er waren die dag, een dinsdag als ik het dus goed voorhad, al een aantal collega’s om extra vakantie komen vragen. Franky had het druk met vervanging te zoeken. Planningen te maken. En daarbij: Franky hield van roepen. Dan moest Mark misschien Jean-Marie maar eens belachelijk maken. De nieuwe op de afdeling Logistiek met een nektapijt en die het verschil niet kende tussen Excell en Word. Een nieuwe zondebok aanduiden dus. Of was hij rechtstreeks op de grote bazen, Nick en Valerie, aangewezen? Los van de weerslag – de strepen op zijn arm – die Mark nog steeds herinnerde van het klikken op de lagere school, was deze optie niet zozeer de beste der slechtste maar gewoonweg onmogelijk. Want Nick en Valerie verbleven nog een week in Tenerife. Niets doen was echter geen optie meer. En dan dacht Mark terug aan die donderdagavond van een paar maanden geleden. Toen Mark “You go Girl!” riep en Monica op televisiescherm zag doorvechten in een stereotiep Italiaans restaurant “Alessandro’s” met een Libanese eigenaar waar de gehele keukenploeg haar wou buiten pesten. Ze ontsloeg haar vriend Joey die ze enkel en alleen om die reden had aangenomen. Niemand durfde daarna nog met Monica te sollen. Mark keek rond. ‘Als Monica het kan, dan ik ook,” dacht hij. Hij keek nog eens rond. En nog eens. Hij vergat daarbij met zijn ogen te knipperen, een geboorteafwijking waaraan Mark zijn bijnaam dankte. Zijn ogen ondertussen rood aangeslagen. Hij zuchtte.

“Ugh!” hoorde ik, nog steeds verscholen op het dames-wc, Franky roepen. “Wat is er o opperhoofd Rood-Oog? Last van uw zitbal?!”

“…”

“En dan bedoel ik niet uw vrouw he!”

Na de harmonische lach van de collega’s die ongeveer drie seconde duurde, kaatste de wc een irritant hoog stemmetje terug en besefte ik opnieuw waarom ik de blauwe massa tussen de golven wou zijn.

Plot (deel 3)

In het voorgaande deel heb ik vooral de weerslag besproken van een individu die in een concrete situatie moreel wil handelen. Maar naast een bewustwording dient een stand van zaken dus ook geïnterpreteerd te worden. En als het over interpretatie gaat – hermeneutiek zoals vakgeleerden de discipline van het interpreteren noemen – komt een mens al snel bij Martin Heidegger of Hans-Georg Gadamer te recht. Wist je dat … die laatste een leerling was van Martin, die wij allemaal kennen als zwarte – pardon – filosoof uit het Zwarte Woud?

Omdat ik de gemoederen niet onnodig wil verhitten en dit excuus eigenlijk al voldoende is om mijn beperkte kennis van de cryptische Heidegger achter te verbergen, zal ik Gadamers methode van verstaan gebruiken als referentiekader doorheen welke de relatie tussen kijker of toeschouwer en televisie ter sprake komt. Omdat Gadamer interpreteren begrijpt in termen van een dialoog, laat mij dit toe het zelf-verwijzend karakter van entertainment in verband te brengen met betekenisgeving door de kijker. Aangezien in deze dialoog de context of de horizon een cruciale rol speelt, zal ik in episode 2 ingaan op de hedendaagse context van entertainment en televisie, hoewel een stuk van deze context reeds terloops werd vermeld.

(EVEN TUSSENDOOR: voor zij die ondertussen zijn afgehaakt.)
Ik snap het.
Ik heb deze tekst ook niet in één keer geschreven.
Er zijn immers nog zoveel kattenfilmpjes te ontdekken.
Deze bijvoorbeeld: https://www.youtube.com/watch?v=1Wh8RzcQZr4.
Had ik trouwens al gezegd dat de nieuwe War On Drugs niet zozeer verdienstelijk maar subliem in de oren klinkt?
Nee?
Luister hier: https://www.youtube.com/watch?v=TeaDE1magRk.
Duidelijke invloeden opnieuw van Springsteen en Neil Young. Hieronder vindt u een overzicht van wederzijdse beïnvloeding binnen rockmuziek.
Blijkbaar is het nieuwe seizoen van het verschrikkelijke sense8 op Netflix gegooid.
Zoveel dingen te zien.
Zoveel dingen te ervaren.
Thailand bijvoorbeeld.
Moest je nu toch met de vraag zitten. Hoeveel kost zo’n vliegticket dan precies?
https://www.kayak.com
Ko Chang is blijkbaar gedegradeerd tot toeristische hel maar ik heb het er in december samen met mijn vriendin echt naar mijn zin gehad.
Over reizen moet je niet al te veel twijfelen.
Een beetje zoals een tattoo laten zetten.
Deze bijvoorbeeld. https://www.pinterest.com/pin/233553930658357835/.
#vsco.
Die nieuwe Guardians of The Galaxy heeft overigens een voortreffelijke soundtrack.
https://www.youtube.com/watch?v=v1iuSmZHcwY

Wist je dat er een kleuterjuf in Texas is gearresteerd wegens een trio met middelbare scholieren?
http://www.hln.be/hln/nl/959/Bizar/article/detail/3151576/2017/05/07/Kleuterjuf-opgepakt-na-trio-met-middelbare-scholieren.dhtml.
TIP: “Haha. Nice” is een mooi antwoord als je echt niets te zeggen hebt.
In tussentijd hebben weeral drie nieuwe, niet te missen, genre-definiërende, bands een nieuwe single gelost.
Geen paniek. Hier zijn ze: https://www.youtube.com/watch?v=zWKIWNJnlzI en hier https://www.youtube.com/watch?v=PZ8LB6KHHMs en hier https://
http://www.youtube.com/watch?v=D7krrRoJpT0. Doet me er trouwens aan denken dat ik plots een onweerstaanbare drang heb mijn minimalistisch interieur naar
buiten te gooien en het te vervangen door een warm jaren ’70, Le Corbusier, Californië ranch met houten panelen en Franse jaren ’60 noir-films motieven.
Maar ik weet niet wat ik daar precies mee bedoel. Thunderbirds interieur misschien. Een uitzicht op een heuvel vanuit een luxe-appartement in Malibu
misschien. Of Corsica.

“Als we door een museum hebben gelopen, gaan we niet met hetzelfde levensgevoel waarmee we naar binnen gingen, weer naar buiten; als we werkelijk een kunstzinnige ervaring hebben beleefd is de wereld stralender, lichter, luchtiger.”

Aan de hand van bovenstaand fragment van Gadamer kunnen we de volgende vraag stellen: verandert ons levensgevoel ook wanneer wij onszelf blootstellen aan entertainment? Om die vraag te beantwoorden moeten we dus dieper ingaan op de ontmoeting met wat buiten ons staat en die ons wereldbeeld kan veranderen.

Hermeneutiek klinkt dan wel als een discipline die enkel in de hoogste echelons van de maatschappij bedreven wordt maar in feite probeert Gadamer samen met Heidegger ons duidelijk te maken dat het een alledaagse dimensie bezit die bijna “Man Bijt Hond”-iaanse proporties aanneemt.

In tegenstelling tot de bedrieglijke definitie van de mens als homo rationale, benadrukt het existentialisme dat de mens eerst en vooral een existerend wezen is. En de wijze waarop wij – u en ik kunnen er nu eenmaal niets aan veranderen – existeren is op interpreterende wijze. Tussen datgene wat u ervaart als uzelve en een woonkamer die in eerste opzicht volledig buiten uzelve staat te blinken (omdat u nu eenmaal als hedendaags wezen last heeft van deurbelpaniek of showroomwonen), staat een symbolische barrière. En die barrière doet zich aan ons voor als de manier waarop wij de wereld (inclusief onze gemoedstoestand) altijd al als iets ervaren. Wij worden allen geplaagd door een voor-verstaan of voor-oordelen zoals u wil. In tegenstelling tot wat de socialisten nogal eens durven zeggen over vooroordelen, ja het is de schuld van de sossen, hoeven vooroordelen niet negatief te zijn. Integendeel. Onze vooroordelen laten het ons net toe een waardesysteem, een zelfverstaan zoals u wil, mee te brengen naar datgene wat interpretatie behoeft. Met andere woorden: datgene wat verstaan moet worden constitueert in onszelf een totaliteit van wat reeds verstaan wordt. Het is bijvoorbeeld moeilijk om een kunstwerk op je Instagramaccount te posten wanneer je het niet als kunstwerk herkent. Wij als interpreterend wezen kunnen pas een intrede doen in een dialoog wanneer wij altijd al op het heden en een aantal belangen georiënteerd zijn. En deze vooroordelen kunnen op hun beurt in een dialoog tot zelfbewustzijn worden gebracht, waardoor we in staat zijn te veranderen of te bevestigen. Kortom: ook traditie, geschiedenis en autoriteit zijn in zulke dialoog legitieme kennisbronnen, iets waarvan verlichtingsdenkers die niet toevallig ook vaak socialisten zijn hun tenen onmiddellijk gaan krullen. Breken dus.

Die totaliteit van vooroordelen, inclusief onze sociaal-historische gesitueerdheid, noemt Gadamer een horizon. Verstaan wordt dan pas bereikt via de dialoog bereikt, wanneer verschillende horizonten samensmelten. Wanneer wij dus niet angstvallig vasthouden aan een bestaand wereldbeeld maar in samenspraak met het context van een ander een gemeenschappelijk kader stichten. In dit kader kan datgene wat eerst vreemd of zelfs slecht was een nieuwe interpretatie krijgen. Ziehier het wonder van wereldbeeld-beïnvloeding. Niet alleen de mens bezit zo’n horizon. Ook een kunstwerk komt met een context naar de mens. Het opent als het ware de weg om tot een gezamenlijk verstaan te komen.
Nu is de vraag of entertainment dat gesprek daadwerkelijk met ons aangaat. Wilt u het antwoord weten? Dan mag u gerust naar episode 2 verder scrollen.

Oh ja. Bijna vergeten.

Never start a job, a battle, or a relationship, if the fear of losing overshadows the prospect of success.”

 

Eindnoten

[1] “In de green room (sic.) van “The Tonight Show” vertelde Tim Robbins me ooit (sic.) hoe hij eens op locatie tandpijn had.” Fragment uit het vizier van Serge Simonart over “The Player.” Humo, nummer 3999, 25 april 2017.

[2] Anders dan televisie als een kwaadaardig medium te beschouwen waarachter grote boze mannen met fedora’s sigaren roken en met de duivel kaartspelen, probeer ik een dynamiek duidelijk te maken tussen entertainment en de context waarin een mens naar televisie kijkt. De doelen van televisiemakers verschillen van de kijkers maar brengen, samengebracht, een mogelijk schadelijke gewoonte en verhouding aan het licht.

[3] Dit citaat wordt op meesterlijke wijze ten uitvoer gebracht in de campy hormonale horror-komedie “Scary Movie” wanneer Buffy op een missverkiezing tijdens haar act vanop het podium de moord waarneemt op haar vriend Bobby en waarbij haar gehuil en hysterisch geroep op applaus wordt onthaald door het publiek en de jury.

[4] Voor verdere lectuur omtrent media en verslaving:
A. Alter, Irresistible, London: The Boldly Head, 2017.
N. Eyal, Hooked. How to Build Habit-Forming Products, Berkeley: Portfolio/Penguin, 2014.

[5] Deze vlucht in abstracties is niet alleen negatief te begrijpen. Ze is ook positief in zoverre de mens in een arena wordt geplaatst waarbij hij een groepsmentaliteit ontwikkelt dat tegelijkertijd constitutief is voor zijn unieke identiteit. Er zijn stromingen in de sociologie zoals het sociaal interactionisme die stellen dat zo’n vlucht zelfs allesbepalend is opdat het individu zichzelf kan ontdekken door middel van interacties in een groep. Daarbij internaliseert het subject bij wijze van trial & error een normen-en waarden systeem. Analoog kan dus gesteld worden dat entertainment cruciaal is voor de zelfwording van het individu, niet door een bestaand wereldbeeld uit te dagen, maar van een doelpubliek te bevestigen.

zie ook: B. Pattyn, Media en mentaliteit, Leuven: Uitgeverij LannooCampus, 2014.

[6] Moest entertainment helemaal geen invloed hebben op ons wereldbeeld, zou de inhoud van dit essay zonder voorwerp zitten en bijgevolg betekenisloos worden.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s