AUTEUR: Pieter Present en Fien De Block (http://weerstandvanzaken.blogspot.be/)
THEMA: Filosofie
Prof. Dr. Etienne Vermeersch verzuchtte in de krant ‘De Morgen’ dat hij graag eens zou vernemen waar hij de essentie van de islam kan vinden. Vermeersch’ verzuchting had concreet betrekking op de ongelijkheid die de islam naar zijn mening zou prediken.
In deze reactie trekken wij dit standpunt in twijfel. Niet om het in te wisselen voor een andere visie op de Islam, noch om het bronnenmateriaal dat aan wordt gedragen zonder meer weg te wuiven. Wel omdat we enkele cruciale kanttekeningen willen plaatsen bij de manier waarop Vermeersch de islam als religie benadert.
Het statuut van teksten
Prof. Vermeersch haalt aan de Koran meermaals gelezen te hebben, alsook de Engelse vertaling van de shafi’itische fiqh-handleiding ‘ʿUmdat al-sālik’ van de 14de-eeuwse auteur Shihāb al-Din Aḥmad ibn Naqib al-Miṣrī. De waarheid, waar in het laatste opiniestuk een tussentijds schietgebedje naar uitgaat, is volgens de professor te vinden in deze teksten.
Laten we eerst even stilstaan bij de achterliggende idee dat men via tekststudie tot de kern van een religie kan doordringen. Kunnen we religie terugbrengen tot een tekst? Indien we net als Vermeersch te rade gaan bij het evangelie van Johannes, lijkt het er wel op: “In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God” (Joh. 1:1). Maar zelfs als men aanneemt dat het Woord de kern van een religie uitmaakt, blijft de vraag hoe men dit als religieus persoon in de praktijk brengt. Vermeersch mag dan wel een ontwijkingsstrategie zien in Othman El Hammouchi’s verwijzing naar de ontelbare commentaarteksten die de islamitische traditie heeft voortgebracht, het bestaan van deze commentaren op zich wijst er op zijn minst op dat het in de praktijk brengen van het religieuze woord niet vanzelfsprekend is. Wanneer we kijken naar de concrete praktijk van islamitische gebruiken, worden we geconfronteerd met een nog grotere variëteit. Het woord galmt door de luidsprekers van minaretten, door de radio’s van taxi’s, het wordt gezongen en gereciteerd, uit het hoofd geleerd en weer neergeschreven. Het wordt uitgehouwen in steen en op amuletten geschilderd. Maar het wordt eveneens bediscussieerd, vergeten of genegeerd. Het woord is niet de motor achter alle handelingen in de islamitische wereld, zelfs niet de handelingen die expliciet als deel van een islamitische traditie beschouwd worden.
Als atheïst zal Vermeersch het ermee eens zijn dat religie een menselijk product is. Dit maakt het echter moeilijker om de essentie van een religie volledig op tekstueel gebied te plaatsen. Waar een gelovige zich nog door duizenden commentaarteksten kan werken met de overtuiging uiteindelijk te komen tot dé betekenis van het Woord zoals dit door God bedoeld was, is het voor een atheïst veel moeilijker om coherent te geloven in het bestaan van een einddoel in deze interpretatieve onderneming. De gelovige kan zich beroepen op het bestaan van een goddelijke Auteur die een bepaalde betekenis en intentie in de tekst heeft gelegd en die (in principe) kan optreden als ultieme scheidsrechter bij conflicterende interpretaties. De gelovige kan eveneens argumenteren dat diezelfde God in die tekst de essentie van de ene, ware religie heeft vastgelegd en dat een goede lectuur van de heilige tekst dan ook de uitverkoren route is naar de essentie van de religie. De vraag is echter hoe de atheïst enerzijds dé betekenis van een heilige tekst moet vastpinnen en anderzijds hoe zij kan argumenteren dat deze de essentie van de religie in kwestie uitmaakt. Bovendien, waarom zou de atheïst überhaupt moeten of willen zoeken naar de essentie van een religie? Is het niet beter om het atheïstische denken consequent door te trekken en te aanvaarden dat het niet-bestaan van God ook impliceert dat er niet zoiets bestaat als een godgegeven essentie?
Levende tradities
Een religie is veel meer dan het geheel aan conflicterende meningen over de religie in kwestie. Met zijn tekst-gecentreerde benadering gaat Vermeersch uit van een zeer enge invulling van wat een religie is. Zoals we hierboven aanhaalden, zijn teksten maar een klein deelaspect van een religieuze praktijk. Ze spelen een wisselende rol in de belevingen van verschillende mensen en hun invulling van wat het betekent om religieus te zijn. Een religie bestaat ook uit rituelen, kledij, beelden, gemeenschappen, cultuur, gebruiken, esthetische uitdrukkingsvormen, enz. Dit geheel aan praktijken hangt op een complexe manier samen die niet verklaard kan worden door middel van een eenrichtingsdenken dat vertrekt vanuit het tekstuele.
Hetzelfde geldt niet alleen voor de islamitische religieuze traditie, maar kenmerkt volgens ons elke levende traditie. Ook de Verlichtingstraditie waar Vermeersch zichzelf in plaatst kent haar stichtende teksten. En ook hier zijn de interpretaties van deze teksten legio, de praktijken die zich er op baseren schier oneindig. In verband met het onderwerp dat de aanleiding gaf tot de hele polemiek, namelijk de (on)gelijkheid tussen man en vrouw, is het interessant om op te merken dat Vermeersch’ held Spinoza op het einde van zijn ‘Politiek Traktaat’ zeer duidelijk stelt dat de vrouw onder de hoede van haar man staat en in essentie niet in staat is om leiding te geven of deel te nemen aan het politieke leven. Wil dit zeggen dat iedereen die zich heden ten dage in de traditie van de Verlichting plaatst misogyn is? Uiteraard niet. Deze personen zullen deze passages handig negeren, of, wanneer ze erop gewezen worden, zeggen dat zulke uitingen in hun historische context gezien moeten worden. Allicht zullen ze argumenteren dat deze passages niets afdoen aan de essentie van de boodschap van de Verlichting, die dan uit de rest van de Verlichtingscanon duidelijk zou moeten worden. De analogie met de door Vermeersch aangevallen Islam is duidelijk. De Verlichting deelt overigens met de islam haar critici die menen dat de Verlichting in essentie vrouwonvriendelijk, racistisch en imperialistisch is. Vermeersch zou allicht (terecht) heftig kritiek geven op een dergelijke lezing van de Verlichting en de traditie waarin hij zichzelf plaatst verdedigen. De vraag is echter waarom hij leden van de islamitische traditie hetzelfde recht ontzegt. Net zoals de Verlichting is de islam een traditie waarin een bepaalde corpus van teksten een belangrijke rol spelen, maar die niet volledig gedetermineerd is door deze teksten. In beide gevallen staat de essentie van de traditie niet vast, maar is ze iets wat constant op het spel staat en onderwerp is van discussie. Het is dan ook ironisch dat de Verlichtingsdenker Vermeersch met zijn interpellaties elke vorm van vernieuwend denken binnen de islamitische traditie onmogelijk lijkt te willen maken.
Oproep tot dialoog
We willen dan ook oproepen om een eenzijdige zoektocht naar vaststaande essenties in de dode letters van boeken te staken, maar uit de studeerkamer te treden en in dialoog te gaan met de mensen zelf die de levende tradities uitmaken. Waar het onze samenleving aan ontbreekt is immers niet een geheel aan mensen die het laatste woord over de islam menen te hebben, maar aan mensen die daarover op een intellectueel eerlijke en waardige manier met moslims in dialoog trachten te treden.
Een gedachte over “(26) Minder essenties, meer dialoog.”