(27) Over de vraag wat de essentie van de islam is.

AUTEUR: El Hammouchi Othman (de laureaat van de Belgische Filosofie Olympiade in 2016)

THEMA: Filosofie + Geschiedenis en Traditie.

OPMERKING: Deze bijdrage gaat o.a. verder op het artikel van Pieter Present en Fien De Block. ( Zie (26) Minder essenties, meer dialoog.)

Een aantal weken geleden ben ik met professor Etienne Vermeersch in dialoog gegaan op de website van De Morgen (zie opinie Etienne Vermeersch). Professor Vermeersch had in een eerste opiniestuk de these verdedigt dat de Koran mannen en vrouwen als ongelijk beschouwde. Hij deed dit door een reeks Koranverzen te citeren en er door logische deductie een aantal conclusies uit te trachten te abstraheren. Ik wees hem in mijn reactie erop dat dit proces (dat in feite bestaat in het opbouwen van het islamitisch recht) veel complexer is dan hij het opvat. Naast letterlijke Koranverzen moeten ook verzen beschouwd worden die mogelijks gerelateerd kunnen zijn door analogie (qiyas), alsook de Hadith, de fatwa’s van de Metgezellen, het standpunt van de rechtsscholen, etc.

Dit werd door professor Vermeersch echter van de hand gedaan als een poging om critici het zwijgen op te leggen. Hij beriep zich erop dat hij Umdat-al-Salik had gebruikt, een wetboek van de sjafi’ieten, om zijn beweringen te formuleren. De expert in islamrecht die ik ken wuifde dit weg als onzin, maar omdat ik er zeker van wilde zijn dat zijn argument geen steekhield, nam ik contact op met Tim Winter (alias sjeik Abdal Hakim Moerad), mogelijks de grootste moslimgeleerde in Europa. Dit was zijn respons:

‘To use Umdat al-Salik, a medieval Mamluk law book, is anachronistic. He should instead look at contemporary rulings, and note the diversity of the Islamic world.’

Blijkbaar stamt Umdat-al-Salik uit de 14de eeuw. En, wat nog erger is, het volgt de rechtsschool van imam Al-Shafi’i, terwijl Belgische moslims ofwel malikieten (Marokkanen) ofwel hanafieten (Turken) zijn. Ik herhaal dus in eerste instantie wat ik reeds vaak heb gezegd: het islamitisch recht is een ingewikkelde discipline die aan experten overgelaten moet worden.

Hoe het ook zij, in zijn respons haalde professor Vermeersch wel een interessant punt aan, waarop verder werd geborduurd door Pieter Present en Fien de Block, namelijk de vraag wat de ware essentie van de islam is. Zij opperden dat de benadering van de professor fundamenteel verkeerd was, omdat hij de essentie van een godsdienst tracht te vinden in bepaalde teksten. Volgens hen moet een godsdienst, zijnde een levende traditie, begrepen worden in functie van hoe ze de facto beleden wordt, en heeft de letter van de wet weinig invloed. Hoewel ik het erover eens ben dat we de levende traditie in ogenschouw moeten nemen (ook in de context van haar historische ontwikkeling), ben ik wel van mening dat de islam een vaste essentie heeft, dat door het complexe en vrijwel unieke proces van dynamische orthodoxie wordt gevormd. Deze these zal ik in dit vervolg trachten te verdedigen.

Om te beginnen volgt het uit de aard zelf van de islam als een discursief begrip dat het een essentie moet hebben. Want indien we de essentie van iets beschouwen als de verzameling eigenschappen zonder welke het onherkenbaar zou worden, wordt duidelijk dat het proces zelf van discursieve begripsvorming (waarbij datgene wat gemeenschappelijk is in verschillende voorstellingen wordt afgezonderd, en wat verschillend is verwijderd) als gevolg heeft dat een gedefinieerd begrip een essentie moet hebben. Als de islam dus geen essentie zou hebben, zouden we er überhaupt niet over kunnen spreken. Bovendien wil ik als orthodoxe persoon volhouden dat sommige interpretaties van de teksten juist zijn, en sommige fout. Zo wil ik kunnen zeggen dat de Ottomaanse islam een correcte vorm van de religie was, en de islam van IS niet.

Uit het bovenstaande volgt dat we op zoek moeten gaan naar de eigenschappen van de islam die haar maken tot een onderscheiden entiteit. Het vinden hiervan vereist echter een korte schets van de algemene structuur van religie, alsook de geschiedenis van de islam.

Nagenoeg elke religie bestaat in hoofdzaak uit drie fundamentele bouwstenen: de doctrine (wat men dient te geloven), de moraal (hoe men zich hoort te gedragen) en de spiritualiteit (hoe men de transcendentale dimensie van zijn bestaan dient te beleven). Bij de islam betreft het respectievelijk de takken van ‘aqidah, shari’ah en fiqh, en tassawoef. De rauwe bronteksten, die in de tijd van de Profeet geopenbaard werden, bevatten slechts de kiemen van de leer van de islam op deze gebieden. Kort na de dood van de Profeet en de regeerperiode van de Rechtgeleide Kaliefen begonnen grote geleerden met het bestuderen van deze teksten, gebruik makend van strenge logische methodes. Het resultaat was een synthese en systematiek van de islamitische leer die zich in gekristalliseerde vorm openbaarde als verschillende scholen met verschillende standpunten en interne verschillen. In het islamitisch recht zijn er 4 (als je de sjiieten meetelt zelfs meer), in ‘aqidah heb je de ash’arieten, de moe’tazilieten, de matoeridieten, etc., en in tassawoef zijn er vele honderden tariqahs. Het meest opmerkelijke is: nagenoeg elke stroming en school werd als geldig beschouwd door elke andere stroming. Ze gaven geen aanleiding tot schisma’s en oorlogen, zoals in het christendom was gebeurd, en bijgevolg was er geen gecentraliseerde en machtige Kerk nodig om één correcte doctrine op te leggen aan alle gelovigen. Via een organisch proces ontstonden er verschillende orthodoxe en correcte visies, wiens geldigheid volgt uit de logische strengheid van hun methodes, de algemeenheid van hun beschouwingen en de opleiding en spirituele zuiverheid van hun beoefenaars. Diversiteit en orthodoxie werden verenigd. Als moslim moest je kiezen voor een school in elk van de voornoemde velden (logischerwijze die van je gemeenschap) en kon je gewoon je geloof beleven, evenwaardig aan zij die andere stromingen volgden. De witte pelgrimsweg is een breed pad, zegt men in het Arabisch.

Om orde te handhaven te midden van zulke (positieve) chaos, werd het systeem van de ijaza’s ontwikkeld. Dit waren certificaten die een student kreeg wanneer hij een mate van geleerdheid had verworven in een van de islamitische disciplines. Dit waarborgde de integriteit van de gemeenschap van schriftgeleerden en juristen. Men legde de ulema (de geleerde klasse) dus geen doctrines op, maar probeerde ervoor te zorgen dat ze de nodige opleiding hadden om correcte keuzes te maken, welk standpunt ze ook zouden aanhangen.

Dit hele systeem stortte in na de val van het Ottomaanse Rijk, de laatste grote moslimstaat die genoeg macht bezat om het te handhaven. Sindsdien hebben de westerse landen Saudi-Arabië gesteund, dat het m.b.v. hun petrodollars afbreekt in naam van hun verdorven ideologie. Hij die een terugkeer naar de echte, oorspronkelijke essentie van de islam wilt, gevrijwaard van terreur en extremisme, moet een herleving van het hele systeem voorstaan.


Advertentie

Een gedachte over “(27) Over de vraag wat de essentie van de islam is.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s