(121) Bescherm de zwerfkat in onze samenleving

AUTEUR: Rutger Lazou

THEMA: Klimaat, Filosofie, Sociologie

Op 4 april vieren we Wereld Zwerfdierendag: een uitgelezen moment om te reflecteren over de plaats van de zwerfkat in onze maatschappij. Voor haar zijn het immers moeilijke tijden. Mensen beweren dat de zwerfkat een onwaardig bestaan heeft, ze ergeren zich aan haar aanwezigheid en natuurbeschermers beweren dat haar jaaggedrag vogelsoorten in gevaar brengt. In zijn boek ‘De toekomst van de kat’ neemt Rutger Lazou het op voor de zwerfkat. Niet de zwerfkat zelf, maar de negatieve reputatie waarmee ze te kampen heeft, moet verdwijnen.

Iedereen is vertrouwd met het beeld van de typische huiskat die vredig ligt te spinnen op de schoot en op haar wenken bediend wordt. Als ze verdwaalt of achtergelaten wordt en op straat terechtkomt, kan ze moeilijk overleven. Ze slaagt er niet in voldoende voedsel bijeen te sprokkelen of andere katten jagen haar weg. In een asiel zal ze moeten wachten op een nieuwe thuis. Zwerfkatten die echter opgroeiden in een stedelijke of landelijke omgeving zoals parken, straten of boerderijen, pasten zich in hun eerste levensweken aan aan een leven als zwerfkat. Flexibel als ze zijn, overleven ze op basis van prooien en etensresten die een menselijke omgeving produceert.

Toch kan de zwerfkat rekenen op veel kritiek. Omdat ze soms door barre weersomstandigheden moet, geen specifieke verzorgers heeft en overleeft op etensresten gaan veel mensen ervan uit dat zwerfkatten een slecht leven hebben. Men vindt dat de zwerfkat een onwaardig bestaan leidt aan de rand van de maatschappij. Dit idee gaat echter uit van een te nauwe focus op het materiële comfort, terwijl natuurlijk gedrag kunnen vertonen even belangrijk is. De zwerfkat is niet alleen een goede plantrekker, ze kan ook volop kat zijn. Als er voldoende ruimte en voedsel beschikbaar is, kan ze zeker een mooi leven leiden.

Ook voor mensen kan de zwerfkat een positieve rol spelen. De aanwezigheid van katten maakt een omgeving mooier en katten leren ons iets over de natuur en over dieren in het algemeen. De ‘overlast’ die zwerfkatten veroorzaken bezorgt haar echter ook tegenstanders. Sommige mensen ergeren zich aan het lawaai dat katten ’s nachts maken, bijvoorbeeld tijdens een gevecht of een vrijpartij. Sommigen ergeren zich aan opengescheurde vuilniszakken. Nog anderen ervaren hinder door de geur van urine of uitwerpselen. Het ‘leed’ van deze mensen lijkt echter niet van die orde te zijn dat de zwerfkat maar beter verdwijnt. Wie dat besluit trekt, bezondigt zich aan antropocentrisme: het centraal stellen van de mens, boven de andere dieren. Wie speciesisme, discriminatie op basis van de soort, wil vermijden, moet de belangen van mens en zwerfkat eerlijk afwegen.

Het grootste verwijt komt echter van de milieubescherming. Zij maken zich zorgen over de biodiversiteit: de verscheidenheid aan levensvormen in een bepaald ecosysteem. Volgens sommigen hebben ecosystemen als bossen, bergen of rivieren belang bij een hoge biodiversiteit – zoals wij belang hebben bij een hoog welzijn. Een ecosysteem is zich hier echter op geen enkele manier van bewust. Anderen vinden het belangrijk voor een soort zelf om niet te verdwijnen, terwijl ook een soort slechts een verzamelterm is zonder bewustzijn of gevoelens. Dat betekent niet dat biodiversiteit waardeloos is, integendeel. Biodiversiteit is net zeer waardevol omdat het de belangen dient van voelende wezens. Een hoge biodiversiteit zorgt namelijk voor een hoge productiviteit (veel bronnen), een efficiënte verdeling van die bronnen en zekerheid tegen grote ecologische veranderingen.

Door haar jaaggedrag zou de zwerfkat het voortbestaan van vogelsoorten in gevaar brengen en een ecologische ramp veroorzaken. Het omgekeerde is echter waar. Katten jagen op ratten, die zelf vogelnesten aanvallen. Mathematische modellen tonen aan dat katten-, ratten- en vogelpopulaties elkaar zo in stand houden. Als de zwerfkat verdwijnt, zouden vogelsoorten daardoor nog meer in de problemen kunnen komen. Het controleren van rattenpopulaties, de oorspronkelijke functie van de kat ten tijde van de domesticatie, maakt haar dus ook vandaag nog nuttig.

Een ander heikel gegeven is dat de kat, in tegenstelling tot bijvoorbeeld mensen en honden, een verplicht carnivoor is. Het is niet onmogelijk, maar wel heel moeilijk voor een kat om over te schakelen naar een plantaardig dieet. De kattenvoerindustrie vertegenwoordigt een groot deel van de totale vleesconsumptie. Door haar voeding zorgt een huiskat voor ongeveer evenveel CO2-uitstoot als een gemiddelde auto. En ook de impact op dierenwelzijn is dramatisch. De impact van de voeding van een zwerfkat is echter veel kleiner dan die van een huiskat. Ze overleeft immers op basis van prooien en van etensresten die er sowieso zijn.

Al deze redenen pleiten ervoor om de zwerfkat haar plekje in onze maatschappij veilig te stellen. We kunnen de toekomst van de zwerfkat verzekeren door in te gaan tegen het stigma dat op haar kleeft. In Italië erkent de wet bijvoorbeeld een ‘zwerfrecht’ voor katten, dat hen het recht geeft om vrij te leven. In sommige gebieden kunnen zwerfkatten ook rekenen op de verzorging van kattenliefhebbers of kunnen ze zich terugtrekken in schuilhokken. Ook een diervriendelijk zwerfkattenbeleid om hun populaties onder controle te houden blijft natuurlijk onontbeerlijk. Via ‘vangen-steriliseren-terugzettenprogramma’s’ kunnen steden en gemeenten overpopulatie van zwerfkatten vermijden. Hoe meer katten, hoe minder voedsel en beschutting er is per kat, wat het welzijn sterk doet dalen. Bij een bepaald aantal ontstaat mogelijk zelfs een vicieuze cirkel van problemen: hoe meer katten, hoe minder voedsel en beschutting voor elke kat, wat leidt tot stress, honger en een grotere vatbaarheid voor ziektes. Door hun grote aantal hebben ze meer contact, vechten ze meer en besmetten ze elkaar zo in toenemende mate met bloedziektes als leukemie en kattenaids. Dit moet te allen tijde vermeden worden. Ongeveer 80% van de zwerfkatten moet gesteriliseerd worden om een stabiele populatie te verkrijgen. De wederzijds voordelige relatie tussen de zwerfkat en de mens kan zo een voorbeeld vormen van hoe mensen en dieren in harmonie met elkaar samen kunnen leven.

Rutger Lazou studeerde moraalwetenschappen aan de Universiteit van Gent en doctoreert momenteel in filosofie aan de universiteit van Graz (Oostenrijk). Meer info over ‘De toekomst van de kat’ vind je op de facebookpagina van het boek: www.facebook.com/De-toekomst-van-de-kat-107286954020374/.

Bronnen

Jones, R.C. (2012). Science, sentience, and animal welfare. Biology & Philosophy, 28(1), 1–30. http://doi.org/10.1007/s10539-012-9351-1.

Rochlitz, I. (2007). The Welfare of Cats. Dordrecht, Nederland. Springer. http://www2.univet.hu/users/knagy/books/Rochlitz,%20Irene,%20ed.%20-%20The%20Welfare%20of%20Cats.pdf.

Kymlicka, W. & Donaldson, S. (2011). Zoopolis: A Political Theory of Animal Rights. Oxford, Oxford University Press.

Natoli, E. & Maragliano, L. (2007). Management of feral domestic cats in the urban environment of Rome (Italy). Preventive veterinary medicine, 77(3–4), 180–5. http://doi.org/10.1016/j.prevetmed.2006.06.005.

Driscoll, C.A., Menotti-Raymond, M., Roca, A.L., Hupe, K., Johnson, W.E., Geffen, E., … Macdonald, D.W. (2007). The Near Eastern Origin of Cat Domestication. Science, 317(5837), 519–523. http://doi.org/10.1126/science.1139518.

Hu, Y., Hu, S., Wang, W., Wu, X., Marshall, F.B., Chen, X., … Wang, C. (2014). Earliest evidence for commensal processes of cat domestication. Proceedings of the National Academy of Sciences, 111(1), 116–120. http://doi.org/10.1073/pnas.1311439110.

Bradshaw, J., Horsfield, G.F., Allen, J.A. & Robinson, I.H. (1999). Feral cats: their role in the population dynamics of Felis catus. Applied Animal Behaviour Science, 65(3), 273–283. http://doi.org/10.1016/S0168-1591(99)00086-6.

Krieger, N. (2012). Who and What is a ‘Population’? Historical Debates, Current Controversies, and Implications for Understanding ‘Population Health’ and Rectifying Health Inequities. http://doi.org/10.1111/j.1468-0009.2012.00678.x.

Robertson, S.A. (2008). A review of feral cat control. Journal of Feline Medicine & Surgery, 10(4), 366–375. http://doi.org/10.1016/j.jfms.2007.08.003.

De Vriese, E. (2016, mei 12). Interview met mevrouw De Vriese (coördinator Dierenwelzijn provincie Limburg) over de overpopulatie van de gedomesticeerde kat.

Calver, M.C., Grayson, J., Lilith, M. & Dickman, C.R. (2011). Applying the precautionary principle to the issue of impacts by pet cats on urban wildlife. Biological Conservation, 144(6), 1895–1901. http://doi.org/10.1016/j.biocon.2011.04.015.

van Zoest, J. (1998). Biodiversiteit. Utrecht, Stichting Uitgeverij van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging.

Natoli, E. (1994). Urban feral cats (Felis catus L.): perspectives for a demographic control respecting the psycho-biological welfare of the species. Annali dell’Istituto Superiore Di Sanità, 30(2), 223–227.

Coleman, J.S., Temple, S.A. & Craven, S.R. (1997). Cats and Wildlife: A Conservation Dilemma. University of Wisconsin.

Loss, S.R., Will, T. & Marra, P.P. (2013). The impact of free-ranging domestic cats on wildlife of the United States. Nature Communications, 4, 1396. http://doi.org/10.1038/ncomms2380.

van Heezik, Y., Smyth, A., Adams, A. & Gordon, J. (2010). Do domestic cats impose an unsustainable harvest on urban bird populations? Biological Conservation, 143(1), 121–130. http://doi.org/10.1016/j.biocon.2009.09.013.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s