(114) Primeert nut over menselijkheid?

AUTEUR: Sofie Terryn

THEMA: Filosofie en economie

OPMERKING: Dit artikel verscheen in samenwerking met StampMedia.be

Toen ik voor het eerst kennismaakte met de filosoof Martin Heidegger zat ik drie uur lang aan mijn bank genageld. Het was donderdagnamiddag en de zwaarte van zijn theorie beklemde me. Altijd wroeten en vechten om zijn teksten maar te kunnen begrijpen, om er eindelijk inzicht in te krijgen. Maar het was de strijd meer dan waard. Nadien keerde ik met een volgeladen rugzak aan nieuwe kennis huiswaarts.

Het vooroordeel dat filosofie niet nuttig zou zijn, veranderde in een langzame liefde voor het vak, ook omdat ik mezelf en de mens meer en beter ben gaan begrijpen. Ik was allesbehalve leeg na die lessen cultuurwetenschappen, maar voelde me gevoed met nieuwe ideeën.

Vanuit Heideggers theorie wil ik jou als lezer overtuigen waarom het nut niet primeert over menselijkheid. Waarmee ik ook kan aantonen waarom het nuttig is om een (on)nuttige studie te leren.

In het artikel “Hoe nuttig de nutteloze studie is” (De Standaard, Alexander Van Caeneghem) zegt de auteur dat de technologie de toekomst is en dat aan de universiteit gegeven vakken die kunnen bijdragen aan de technologie, nuttig zijn.  Enkel studenten van “nuttige” studies hebben een toekomst en kunnen hun steentje bijdragen. De rest (de onnuttige studie) is bijzaak en daar kom je nergens mee. Vanuit die redenering zijn jongeren na het 6de middelbaar vooral gefocust op een “nuttige studie”, terwijl we niet eens weten wat de jobs van de toekomst zullen zijn. De meeste families verkiezen zekerheid nog altijd boven een menselijke studie: zo krijgt geneeskunde  een hogere status dan sociologie. Een foute redenering: technologie is gemaakt om de mens te verbeteren, maar hoe kunnen we die ‘verbetering’ inschatten zonder te weten wie of wat de mens is?

Een vraag, waarop niet dadelijk een correct en volledig antwoord is. Wat is er nodig om de oorspronkelijke mens te laten bestaan in tijden van die overheersende technologie? Hoe vermijden we dat technologie in de toekomst mogelijk een ideologie wordt? Willen we blinde volgelingen zijn of houden we van onze onafhankelijkheid? Vragen die ons dwingen na te denken over wat het mens-zijn in de kern is. Alleen vanuit dit inzicht kunnen we beginnen onderscheiden wat ‘goed’ en ‘kwaad’ betekent voor de mens. De kennis over menswetenschappen en ethiek staat daarin centraal. Ethiek helpt ons om de dingen die op ons afkomen af te wegen op hun ‘waarde’. Enkel op die manier krijgen we terug zicht op de rolverdeling waarin de mens geen slaaf wordt door technologie en beter wordt.

Dat we spreken over ‘exacte’ wetenschappen vertelt natuurlijk ook iets over ons verlangen naar objectiviteit, naar een absolute waarheid. Het veroorzaakt ook een rangorde: het exacte boven de menswetenschappen. We vergeten daarbij dat ook wetenschappen veranderen en dus minder exact zijn dan we willen geloven. Denk maar aan de indrukwekkende geocentristische theorie van Aristoteles die later even overtuigend van de kaart werd geveegd door Copernicus. Elke tijd blijkt haar exactheid, haar waarheid te hebben. Vandaag zijn we nog steeds op zoek naar elementen, nieuwe theorieën die de waarheid veranderen. Ze veranderen niet alleen, maar hebben ook een veranderlijke betekenis in elk perspectief van de mens. In onze ervaring worden we juist veel meer geconfronteerd worden met het subjectieve: de verschillen in onze ervaring, in de beleving van de realiteit.

Het besef dat wat we denken nooit absoluut is, is belangrijk. Wij blijven zoekers en zoiets drijft ons als mens ook vooruit. Net filosofie leert ons het begrip “paradigma”, het inzicht dat we steeds vanuit een denkkader redeneren. Dat inzicht stelt ons in staat om te creëren, steeds opnieuw en om ons net daardoor mens te voelen.

Natuurlijk hebben we ook orde in de chaos nodig. Ik ben geen tegenstander van ‘neuzen in dezelfde richting’. Het is goed dat we elkaar verstaan en dat we naast onze subjectieve beleving ook afspraken maken om het over dingen eens te zijn, dat we kunnen vertrouwen op een berekening van een architect, een ingreep van een arts, de technologie van een elektriciteitscentrale.

Wat onderwijs betreft, maken we echter de fout om het voordeel op de arbeidsmarkt zo centraal te stellen. Tegenwoordig wordt de keuze voor de latere studie bepaald op basis van het verwachte loon van afgewogen beroepsmogelijk-heden. Het gaat niet meer om de interesse of het denken. Beroepen zijn voor later, zeker in een studie als de onze. We groeien op, moeten leren kritisch nadenken, onszelf leren kennen (een verhaal dat nooit af zal zijn) en ook de rol die anderen daarin spelen, maar ook betekenis blijven geven aan de mensen rondom ons. Zoiets heet persoonlijke en sociale ontwikkeling. Op die manier kunnen we, in het beste geval, actieve burgers worden in een snel veranderende technologische wereld. Technologie in dienst van de mens en niet omgekeerd.  De oppervlakkige relaties met onszelf en de ander mogen best wat meer diepgang krijgen.

In tijden waarin menselijkheid steeds meer verloren gaat, vind ik het belangrijk dat we die “onnutige studies”, zoals psychologie, cultuurwetenschappen en sociologie nog steeds krijgen bevrijden ons van een tunnelvissie  waarin nut en consumptie regeren. De arbeidsvreugde, het zelf mogen denken, de zingeving, het creëren van nieuwe technologieën … het zijn waarden die betekenis geven aan ons leven. Die ons veel meer mens doen voelen.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s