(112) De Harari-hysterie verder belicht

AUTEUR: Mike Vincke

THEMA: Geschiedenis

OPMERKING: Dit artikel is een reactie op een dialoog die ontstond op De Standaard op basis van twee opiniestukken. Druk hier en hier om deze artikels te lezen.

Buylaert, Dumolyn, Haemers en Lambert nemen het op voor hun collega historicus (Frederik et al., 2020) (DS 31 januari). Goed, maar laat mij vooreerst duidelijk stellen dat mijn filosofische kritiek enkel de Homo Deus behandelt en niet de Sapiens (2014), noch 21 lessen voor de 21ste eeuw (2018), zoals ik duidelijk aangaf in mijn opiniestuk (DS 30 januari) (Vincke, 2020). Dat ik dan dezelfde conclusies trek over de drie werken is onjuist.

Ik zal mijn standpunt met betrekking tot een synthese van de geschiedenis moeten bijstellen, alhoewel ik het moeilijk blijf hebben met het idee op zich. De wereld van vandaag is nog steeds heel divers. Wanneer we kijken naar de dominante (denk)cultuur van de drie grootste landen ter wereld merken we dat die heel verschillend zijn. In China leven 1,4 miljard mensen in een communistisch regime. In India leven 1,2 miljard mensen in een samenleving waarin religies als hindoeïsme, boeddhisme en sikhisme en het kastensysteem nog steeds dominant zijn. De samenleving in de V.S. wordt gedomineerd door een Westers, neo-kapitalistisch, liberaal en technologisch wereldbeeld.
Hoe kunnen we dan een synthese maken van de hele menselijke geschiedenis als een geschiedenis van de “humanistische religie”?

Dat de vier academici een nood aan synthese verdedigen kan ik begrijpen, maar laat het dan toch een logisch en juist beargumenteerde synthese zijn. Een synthese die haar beperkingen schetst door haar geografische en culturele begrenzingen aan te duiden. Er wordt gesuggereerd dat 18 argumentatiefouten in de Homo Deus “zouden” staan. Dat het humanisme zijn eigen eindpunt inhoudt en noodzakelijk leidt tot een nieuwe superieure soort blijft een profetie die noch op logische, noch op empirische feiten gestaafd is. Echter, het is een centrale gedachte in Harari’s werk.

Waarom is dit dan “een steriele kritiek”? Is het gevaarlijk om te wijzen op argumentatiefouten waarop Harari zijn verhaal bouwt? Ik kan een verhaal moeilijk aanvaarden dat bol staat van drogredeneringen. Grote namen zoals Karl Popper hebben er ons voor gewaarschuwd. Het probleem met intuïtieve redeneringen is dat ze meer beladen zijn dan gedacht. Een intuïtie getuigt van maatschappelijke normering. Een normering waar tegenover we kritisch moeten staan en die we moeten durven bevragen. Diezelfde normering als uitganspunt nemen voor een vorming van de toekomst is reductionistisch.

Disciplines en debatten ontstaan niet in een vacuüm, maar ontspringen uit een bepaald sociaal, cultureel milieu en zijn ingebed in een maatschappij. De wijze om naar ruimte en tijd te kijken, binnen het perspectief van vooral mannelijke en technologische gepriviligeerdheid waarbij sociale en institutionele organisaties als vanzelfsprekend worden beschreven en waarbij niet-westerse culturen onzichtbaar zijn (Sardar 2010), is sterk herkenbaar in de volledige Homo Deus en net bezwarend vanuit de argumentatie die Buylaert, Dumolyn, Haemers en Lambert zelf geven!
Eenvoudig gezegd: de Homo Deus is sterk eenzijdig en dwingt ons op te roepen tot nuancering, diversifiëring en relativering van het verhaal. Harari moet de grenzen van zijn stellingen tonen.

Ik stel vast dat vier academici hun collega-historicus – die inderdaad zijn pluimen heeft verdiend in het gespecialiseerde gebied van de Middeleeuwse geschiedenis – met fluwelen handschoenen aanpakken. Dat ik “ongetwijfeld” gelijk heb over de “manke gedachtestappen”. Dat zijn visies “snel en slordig” neergepend zijn in een “gechargeerde stijl” (lees overdreven, gedramatiseerd of opgeblazen). Dat hij dat “intuïtief”, “wild en luidop” doet. Het stoort hen niet.
Worden universiteitsstudenten net niet met een ijzeren vuist opgeleid om gewapend te zijn tegen dergelijk vorm van onderzoek, denken en argumentatie?
Steven Pinker dan opzij zetten als “onzin”, alhoewel hij aan zorgvuldige theorievorming doet en zich baseert op bergen empirisch bewijsmateriaal, is tentatief. Hans Rosling komt op basis van heel veel data en jarenlang onderzoek tot dezelfde conclusies (oa. vreedzamere samenlevingen), zoals op gapminder.org kan ontdekt worden.

In mijn opiniestuk roep ik op om net de problemen van vandaag, die we kennen en kunnen controleren, aan te pakken. Dit, vanuit een constructieve visie zonder bangmakerijen en bedreigingen.
Het onderzoeken en aanpakken van “sociale ongelijkheid, technologische revolutie en de klimaatcrisis” zijn dan hedendaagse urgente discussies die gevoerd moeten worden en waar de bijdrage van historici essentieel is. Waarom zouden zij aan de zijlijn blijven staan? Verkoopcijfers van een boek zijn zeker niet het primaire criteria om de waarde van de bijdrage aan af te meten. Graag lees ik de historische langetermijnperspectieven die een verklaring helpen op te bouwen over hoe we tot de drie genoemde wereldproblemen of -uitdagingen gekomen zijn.

Maar, dan lees ik ook graag een visie, ook van de historicus, die gebaseerd is op een genuanceerd, complex mensbeeld. Een visie die steunt op een (logisch) juiste argumentatie en zich niet, te pas en te onpas, vergrijpt aan klassiek gekende denkfouten als het beroep doen op emoties , de contradictio in terminis, de argumentatie uit het onbekende, het verlangen naar begrijpen van de wereld in goed-versus-kwaadschema, het vals consensuseffect, het bevestigingsvooroordeel, de retoriek van het hellende vlak enz. .   

Het is dan vreemd te lezen dat academici kritiek hebben op de veeleisendheid rond bronnenonderzoek van een academisch werk. Een langetermijnsperspectief van de geschiedenis kan ontwikkeld worden op basis van een brede en omvangrijke kennis van bronnen. Een langetermijnsperspectief ontwikkelen van de toekomst is onmogelijk. Dat geschiedenis een door verlichte heteroseksuele mannen geleid beschavingsoffensief is, is inderdaad bezwarend, maar verleden tijd. De academische discipline is ondertussen al sterk vervrouwelijkt en gediversifieerd.

Wanneer ik dan vraag om de hysterie te stoppen, is het vreemd dat academici net oproepen tot hysterie.

Peter Turchin, waarnaar de vier historici verwijzen, is een transdisciplinaire wetenschapper, die een langetermijnsvoorspelling maakt dit echter slechts beperkt tot een tijdspanne van tien jaar en die beperkt is in ruimte tot de V.S. en West-Europa. Turchin stelt dat in de geschiedenis trends kunnen ontdekt worden van afwisselende politiek-economische stabiliteit afgewisseld met instabiliteit en dit om de 50 jaar. Hij ziet cycli die zouden samen komen in het jaar 2020 (Turchin, 2010). Dat deze trends en cycli kunnen gelezen worden in de geschiedenis wil dan nog niet zeggen dat het natuurwetten zijn en dat deze zich ook zullen voordoen.
Karl Popper wijst ons op het unieke karakter van de geschiedenis. Om wetten te kunnen vaststellen hebben we een andere geschiedenis van de mensheid nodig waarmee we de huidige geschiedenis kunnen vergelijken (Popper, 1957). Deze andere geschiedenis hebben we niet en dus blijven trends een onzeker karakter hebben. Ook daarom stel ik in mijn filosofische kritiek over de Homo Deus dat Harari een historicistische argumentatie hanteert. Trends vaststellen is één ding – helaas zijn ze slechts beargumenteert. De komst van een nieuwe mens stellen getuigt van historicisme.

De armoede van het historicisme waar Popper dan over spreekt, is een armoede van de verbeelding. De toekomstscenario’s die Harari voorstelt, namelijk het trans- en posthumanisme en het dataïsme, zijn scenario’s die al enkele decennia bestaan en respectievelijk duizenden aanhangers kent. Daar is weinig nieuws. Harari behandelt elk scenario daarenboven heel beperkt en simplistisch.

Bronnen

Frederik, B., Jan, Dumolyn, Jelle, Haemers, & Bart, Lambert. (2020, januari 31). Meer Harari-hysterie alsjeblieft! De Standaard. https://www.standaard.be/cnt/dmf20200130_04828341

Popper, K. R. (1957). The poverty of historicism. Routledge.

Turchin, P. (2010). Political instability may be a contributor in the coming decade. Nature, 463(7281), 608–608. https://doi.org/10.1038/463608a

Vincke, M. (2020, januari 30). De Harari-hysterie. De Standaard. https://www.standaard.be/cnt/dmf20200129_04826822

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s