AUTEUR: Patrick Bailliu
THEMA: Filosofie, Sociologie
Het probleem van de 21ste eeuw is het vraagstuk van ‘the othering’. In een wereld die getekend wordt door schijnbaar onhandelbare en overweldigende uitdagingen, is vrijwel elk mondiaal, nationaal, regionaal en zelf individueel conflict verwikkeld in of georganiseerd rond een of meer dimensie van groeps- gebaseerde verschillen. De Othering ondersteunt territoriale geschillen, sektarisch geweld, militaire conflicten, de verspreiding van ziekten, armoede en voedselonzekerheid en zelfs klimaatverandering.
De notie Othering vraagt een verduidelijkng. De notie is afkomstig van het Engelse woord ‘other’. De ‘Other’ is een concept dat het definiëren en verzekeren omvat van iemands eigen ‘normale’ positieve sociale identiteit door zich te distantiëren van een other (ander). Kortgezegd wordt de eigen positie gedefinieerd door wat deze niet is. Othering beschrijft hiermee een proces waarbij deze ‘other’ negatief wordt neergezet en als anders, (vreemd) wordt geclassificeerd. Voorbeelden zijn zich distantiëren van een ander individu/groep op basis van ras, geslacht, geografische ligging, etniciteit, omgeving, sociale positie, sociale klasse, ideologie, religie etc…
In deze definiëring valt potentieel een hiërarchisch en stereotiep denken te onderscheiden om het eigene als goed te positioneren ten opzichte van het andere. De Othering is daarmee een daad, waarbij men zich met anderen vergelijkt en tegelijkertijd zich probeert van hen te distantiëren, waarbij gedacht wordt dat mensen en groepen van wie het leven en de historische ervaring afwijken of zich onderscheiden van de eigen ervaring als de ware ervaring, daarmee minderwaardig of niet begrijpbaar zijn. Daarbij is men vaak bang dat vreemde invloeden kracht kunnen uitoefenen op de eigen cultuur en deze daarmee veranderen en bedreigen.
Gevolgen van de ‘The Othering’ zien we in het tribalisme en ativisme die voor heel wat conflicten in de wereld zorgen. Veel spanningen van de globalisatie worden gevoed via het instrument internet en de sociale media en wakkeren conflicten tussen culturen aan. Ook schaarste van materiële hulpbronnen en de toegang tot deze hulpbronnen, ontwikkelen zich tot wereldwijde problemen. Klimaatveranderingen en toename van de wereldbevolking dragen bij tot de organisatie van het ‘wij’ en ’zij’ denken waardoor de mogelijkheidsvoorwaarde tot hostiliteit tegenover het onbekende stijgt en het terugdringen van de andersheid wordt gestimuleerd.
Die andersheid is niet alleen van religieuze en etnsche aard, maar een meervoudige gelaagdheid van identiteiten met een specifieke culturele, geografische en politieke geschiedenis en wroegingen die terug boven water komen drijven binnen bepaalde contexten. Een tragisch voorbeeld hiervan zien we in de terroristische aanslagen in Parijs, London en Brussel en hoe deze de zelfreflectie stimuleerden onder de Europese bevolking met betrekking tot integratie en de mislukking van het multiculturalisme. Het voedt ook verdere discriminatie waaronder racisme.
Een uitkomst hiervan zijn de gated communties waarover Zygmunt Bauman het uitvoerig heeft in zijn boek ‘Vloeibare Tijden’. Gated communities brengen gevoelens van uitsluiting en verdeling teweeg die de hele gemeenschap negatief kunnen beïnvloeden en op lange termijn kunnen leiden tot een versterking van al bestaande sociale ongelijkheden. Ze zijn een product van urbane politieke discriminatie, waardoor de keuze van woonst zijn oorzaak vindt in de vervreemding als een gevolg van angst, angst als symbool van een samenleving wanneer je meer te verliezen hebt als je eigenwaarde en zelfrespect aan je bezit ontleent is.
Kortom: de notie Othering omvat veel betekenissen die gerelateerd zijn aan vanzelfsprekendheden, denkfouten, vele vormen en expressies en vooronderstellingen omtrent groepsidentiteit. Het begrip kan een verhelderend kader bieden voor de processen en condities die groepsgeoriënteerde ongelijkheden en marginaliteit omvatten. Maar terwijl particuliere expressies van Othering zoals racisme en etnocentrisme worden erkend en bestudeerd, wordt het breder spectrum onvoldoende erkend. Er is daarom nood aan een verder verklaringen en onderzoek zoals bijvoorbeeld in de ethiek.
De vraag rijst waarom ieder zijn plicht tegenover de ander niet kan volbrengen? Waarom is het zo moeilijk om de UVRM na te komen? Waarom zijn empathe en altruïsme een moeilijk gegeven? Welke structurele waarborgen zijn er nodig? Hebben we een visum nodig voor de samenleving die inclusief is voor nieuwe identiteiten en beperkingen die samenlevingen inoculeren tegen demagogie en demonisering van de ander en tegelijkertijd het welzijn van iedereen verbeteren?
Waar ligt de wil om een oplossing te vinden?
Bronnen:
Zygmunt, Bauman, ‘Vloeibare tijden, Leven in een eeuw van onzekerheid’, Klement, Nederlands Druk maart 2018 Paperback 152 pagina’s.
Vanuit de evolutionaire insteek is dit een andere verwoording van het basale gegeven dat de derde belangrijkste determinant van menselijk gedrag (na overleven en voortplanten) de groep is. We zijn een groepsdier en gedragen ons navenant. Beschaving zou je dan kunnen omschrijven als de evolutie van gesloten naar open groepen.
LikeLike