AUTEUR: Jan Blommaert
THEMA: Politiek
OPMERKING: Dit artikel is reeds verschenen op https://jmeblommaert.wordpress.com/. De redactie van Mirari neemt dit stuk over onder de vorm van een informatieve tekst. Dit is vooral een artikel om duidelijkheid te scheppen in de huidige situatie in de regering. Er worden daarom geen dialoogvragen bijgevoegd.
Na het ontslag van de N-VA ministers uit de regering Michel I blijft er een minderheidsregering over, die zich sterk maakt dat ze tot de verkiezingen van mei 2019 zal door regeren. Die verkiezingen zijn immers gecombineerde verkiezingen: Europees, Regionaal en Federaal. Vervroegde Federale verkiezingen zijn niet wenselijk.
Die minderheidsregering kan enkel besturen onder een aantal voorwaarden. Concreet: de regering Michel II heeft voor elk wetgevend initiatief een alternatieve meerderheid in de Kamer nodig. Concreet is dat 76 verkozenen, want de Kamer telt 150 verkozenen. In wat volgt schets ik wat scenario’s.
Vertrekpunt
Dit is de zetelverdeling in de Kamer:
Michel I had zelfs na de uittrede van Vuye en Wouters uit de N-VA fractie een vrij ruime meerderheid: 83 leden. Door de uittocht van de N-VA uit de meerderheid blijven er daar 52 van over.
Tussendoor: dat is exact het aantal parlementsleden dat het Nederlandse Kabinet Rutte I had toen het tussen 2010 en 2012 regeerde. Rutte deed dat toen dankzij de gedoogsteun van Wilders en zijn PVV, die hem oorspronkelijk de nodige 24 stemmen leverde (nadien 23). Punt hier is dat Michel II voor elke meerderheid 24 stemmen van andere partijen nodig heeft.
Scenario 1
Er is een enkele partij die dat op haar eentje kan leveren: N-VA (31 stemmen). Het is echter niet heel waarschijnlijk dat (a) de regering haar palmares verder wil uitbouwen met de regeringspartner die op non-actief is gezet en nu zou kunnen meeregeren zonder daarvoor de verantwoordelijkheid te moeten opnemen; (b) dat de N-VA dit goedschiks zou doen – er is nogal wat ‘bad blood’ tussen de vorige coalitiepartners omwille van de vechtscheiding.
Michel hoeft er dus niet vanuit te gaan dat hij kan voort regeren met dezelfde ‘coalitie’ terwijl een van de oorspronkelijke partners in de oppositie zit.
Scenario 2
Maar voor elk ander scenario heeft hij meerdere partijen nodig. De PS kan Michel op haar eentje 23 stemmen geven – net eentje tekort voor een meerderheid. Alle andere partijen zitten daar ver onder. De sociaaldemocraten kunnen wel als familie een ruime meerderheid leveren: PS en sp.a brengen samen 36 stemmen binnen.
De Groene familie kan op haar eentje slechts 12 stemmen aanleveren. Een meerderheid zonder de sociaaldemocraten zou dus nog eens 12 extra stemmen moeten verzamelen, en dat vereist zeer ingewikkelde (en onwaarschijnlijke) constructies zoals Groen/Ecolo (12) + CdH (9) + Defi (2) + Vuye-Wouters (2). Ik ga er even vanuit dat men geen stemmen zal zoeken bij PVDA-PTB (2) of extreemrechts (Vlaams Belang, 3, en PP, 1).
Het lijkt er dus op dat de sociaaldemocratische familie in pole position zit om wisselmeerderheden aan te leveren voor Michel II. Temeer omdat Michel II er best aan doet om haar Franstalige kant te versterken – de zwakke plek sinds de opstart van Michel I is het gebrek aan een Franstalige meerderheid. De steun van de PS – groter dan MR in het Parlement – zou meteen die vleugel dekken. Elke combinatie van andere Franstalige partijen (Ecolo, CdH en Defi) schiet daarvoor tekort.
Scenario 3
Tenzij Michel zou besluiten om zijn regering uit te breiden met bijvoorbeeld CdH. Dat geeft de coalitie 61 stemmen en reduceert het deficit tot 15. Waardoor de afhankelijkheid van de sociaaldemocraten verminderd wordt terwijl de legitimiteit van de regering aan Franstalige zijde versterkt wordt – twee van de drie grote politieke families zijn dan zowel aan Vlaamse als aan Franstalige zijde vertegenwoordigd. De prijs daarvoor is dat een aantal MR-ministerposten moeten worden doorgegeven aan CdH politici.
Het ligt dan echter wel voor de hand dat de PS zo’n nieuwe coalitie zal zien als een anti-PS regering, en dat haar 23 stemmen zeer moeilijk te krijgen zouden zijn. Waardoor Michel zijn alternatieve meerderheden moet zoeken bij Ecolo-Groen en de sp.a. Indien slechts een van beide mee rijdt heeft men nog tenminste een kleinere partij nodig om de meerderheid te bepalen. En die kleine partijen worden zo buiten proportie belangrijk: vermits hun stem doorslaggevend is kunnen ze ‘hard to get’ spelen.
Inhoud
Het kritieke punt is de inhoud van datgene waarvoor men een wisselmeerderheid zoekt. Uit de ervaring van Rutte I hebben we geleerd dat werken met een gedoogpartner inhoudelijke consistentie vereist: Wilders steunde vooral zeer rechtse maatregelen, en deed zo het hele kabinet-Rutte stevig opschuiven naar rechts.
Dat soort aanpassingen aan de gezochte partners zal ook Michel II moeten maken. Het is onwaarschijnlijk dat de PS zich beschikbaar zal opstellen voor bepaalde maatregelen, terwijl de regering voor andere maatregelen de steun van N-VA gaat zoeken. Zo marcheert het niet: gedoogsteun komt met inhoudelijke aanpassingen aan de gedoogpartners. En dat kan niet zonder dat die aanpassingen een duidelijke lijn vertonen. Men gaat Michel II niet a la carte laten regeren, nu eens links dan rechts, nu eens iets wat de N-VA of PS aanstaat, dan weer iets wat hen tegenstaat. Dat zal niet lukken.
Dat vereist dan ook een heel nieuwe strategie in de omgang met de andere partijen. Eigenlijk moet Michel op zoek naar een of twee min of meer stabiele en betrouwbare partners in het Parlement, en moet met hen een soort programma worden doorgesproken van punten die op de agenda komen. En van punten die niet op die agenda komen. Wanneer de regering zich daaraan niet houdt, dan valt ze meteen.