(56) Causale vaagheid.

AUTEUR: Pieter Present

THEMA: Filosofie

Dit artikel is een reactie op (55) Foucault op het nachtkastje.

Met zijn laatste stuk op Mirari zet Maarten Boudry zijn moedige kruistocht tegen het postmoderne gevaar voort. Na het lezen van het stuk bleef ik echter op mijn honger zitten.

In reacties op eerdere stukken had ik reeds gewezen op de zwakke plekken in het betoog van Boudry en Hofhuis. [1] Aangezien Boudry en Hofhuis’ eerste reactie op het stuk van Ignaas Devisch grotendeels een kopie was van hun stuk in het NRC Handelsblad, geldt deze kritiek nog steeds en zal ik deze hier niet herhalen. Wel wil ik ingaan op Boudry’s laatste bijdrage. Meer bepaald wil ik kijken in hoeverre Boudry ingaat op de drie eisen die ik in mijn vorig stuk had opgesomd. [2] Daar had ik beargumenteerd dat drie zaken vereist zijn om de beweringen van Boudry en Hofhuis over het “postmodernisme” te ondersteunen:

  1. Een duidelijke omlijning van “het postmodernisme”.
  2. Duidelijke bewijzen voor de globale verspreiding van deze ideeën en de inbedding ervan in de academische wereld.
  3. Bewijzen voor de causale bewering dat deze ideeën binnen de academische uiteindelijk mee Trumps “alternative facts” mogelijk hebben gemaakt.

In wat volgt zal ik vooral ingaan op punt 1. en 3., aangezien deze het meest betrekking hebben op Boudry’s laatste stuk.

Het cliché van het postmodernisme

Boudry begint met een beschouwing van Devisch’ omschrijving van hun artikel. Dit was volgens Devisch een verzameling van “de grootste clichés over postmodernisme die je op elke doordeweekse blog kunt terugvinden.” Hoewel de toon van deze omschrijving misschien inderdaad onnodig laatdunkend is, zit er toch een grond van waarheid in.

Als we een cliché begrijpen als een uitspraak die al zo lang de ronde doet dat ze wordt aangenomen zonder dat men de noodzaak voelt om ze te onderbouwen, dan kunnen we Boudry & Hofhuis’ stuk inderdaad zien als een herhaling van gekende clichés over “het postmodernisme”. Zoals ik elders heb beargumenteerd, gaat het idee dat “het postmodernisme” een zinvolle term is om over een heel heterogene groep denkers te spreken, terug op de zogenaamde “science wars” van midden jaren ’90.[3]

Waar Gross & Levitt het in hun boek Higher Superstitions nog hebben over “academisch links”, begint men na de befaamde hoax van Sokal (en het daaropvolgende werk samen met Bricmont) de term “postmodernisme” te hanteren. In beide gevallen slagen de auteurs er niet in om op overtuigende wijzen te beargumenteren waarom het zinvol is om al die verschillende denkers als één groep te zien. Dit weerhield velen er echter niet van om de term en het discours van deze eerste werken over te nemen en het bestaan van zoiets als “postmodernisme” als vanzelfsprekend aan te nemen.

Door de aard van Boudry en Hofhuis’ claims is het echter niet voldoende om op deze vanzelfsprekendheid terug te vallen. De reden hiervoor is analoog aan Boudry’s kritiek op het gebruik van de term “neoliberalisme”. Aangezien ik dit elders heb uitgewerkt, zal ik er hier niet verder op ingaan.[4]

Klimaatontkenners

Ook in het laatste stuk van Boudry is het niet duidelijk welke argumenten hij en Hofhuis hebben voor het bestaan van een causale link tussen “het postmodernisme” en Trumps “alternative facts” (eis 3). Het gebrek aan ondersteuning voor deze causale claim heb ik elders besproken. [5]

In wat volgt wil ik even kort ingaan op de door Boudry aangehaalde klimaatontkenners. Deze worden door hem aangehaald als een voorbeeld van (rechtse) recuperatie van “postmoderne wapens”. Enkele voorbeelden van prominente klimaatontkenners doen echter vragen rijzen bij deze stelling.

Eerder dan een “postmoderne” retoriek te hanteren, gebruiken klimaatontkenners de beproefde tactiek van de tabakslobby om bij het brede publiek twijfel te zaaien over het bestaan van een grote wetenschappelijke consensus over de kwestie. Scott Pruitt, door Trump aangesteld als hoofd van de Environmental Protection Agency, zien we bijvoorbeeld deze tactiek gebruiken in een opiniestuk.[6] Andere bekende Republikeinse klimaatontkenners, zoals John Barrasso en Jim Inhofe gaan op dezelfde wijze te werk.[7] Inhofe, die bekend is voor zijn “weerlegging” van klimaatverandering door een sneeuwbal in de Amerikaanse Senaat te gooien, wou (samen met onder andere Barrasso) met een “truth squad” naar de klimaattop in Denemarken gaan.[8] Ook verwijst hij graag naar de gelekte e-mails van klimaatwetenschappers (de zogenaamde Climategate) als “bewijs” dat er geen wetenschappelijke onderbouwing is voor geloof in klimaatopwarming.[9] Inhofe gaat met zijn “squad” dus niet de “postmoderne” tour op door te claimen dat ook hij recht heeft op “zijn” waarheid, of dat de wetenschappelijke consensus rond klimaatverandering maar “een” waarheid is.

Bij de zelfpresentatie van verschillende organisaties van klimaatontkenners valt het dan ook op dat ze vooral inzetten op de retoriek van strikte en strenge wetenschappelijkheid. Het meest in het oog springende voorbeeld is het Australische The Lavoisier Group. Genoemd naar wetenschapper en Verlichtingsicoon Antoine Lavoiser, stellen zij zich voor als een groep van mensen die wars van de waan van de dag kijken naar de feiten.[10]

Deze klimaatontkenners hanteren dus geen “postmoderne” retoriek. Ze trachten hun ontkenning niet te onderbouwen door een relativistisch discours, of door het ideaal van wetenschappelijkheid aan te vallen, maar net door mensen ervan te proberen overtuigen dat de these van (door mensen veroorzaakte) klimaatopwarming niet aan dit ideaal voldoet.

Tot slot

Zoals ik al eerder schreef, wil ik uiteraard niet ontkennen dat er voorbeelden te vinden zijn van problematische vormen van relativisme. Boudry en Hofhuis mogen dan terecht kritiek geven op deze specifieke uitingen waar ze zich voordien. Maar dit is geheel iets anders dan de grootse en vage claims die ze in hun stukken maken, en die veel moeilijker te beargumenteren zijn.

Bronnen

[1] http://www.geuzenhuis.be/magazine.aspx?PageId=5451; https://mirariproject.com/2017/11/13/46-iedereen-postmodernist/; https://mirariproject.com/2017/12/01/48-nattevingerwerk-2-0/.

[2] Een uitgebreidere omschrijving en verdediging van deze eisen vind je op https://mirariproject.com/2017/12/01/48-nattevingerwerk-2-0/

[3] https://mirariproject.com/2017/11/13/46-iedereen-postmodernist/, 25-3-2018.

[4] Zie https://mirariproject.com/2017/12/01/48-nattevingerwerk-2-0/ voor een uitwerking van de analogie tussen Boudry’s kritiek op het “neoliberalisme” en mijn kritiek op zijn gebruik van de term “postmodernisme”.

[5] http://www.geuzenhuis.be/magazine.aspx?PageId=5451.

[6] https://www.nationalreview.com/2016/05/climate-change-attorneys-general/, geraadpleegd 25-3-2018.

[7] https://newrepublic.com/article/83196/epa-regulations-congress-inhofe-upton; http://thehill.com/policy/energy-environment/208431-gop-leader-climate-change-science-not-known, geraadpleegd 25-3-2018

[8] http://thehill.com/blogs/blog-briefing-room/news/70869-wicker-joins-inhofes-truth-squad-to-copenhagen, geraadpleegd 25-3-2018

[9] http://www.politifact.com/truth-o-meter/statements/2009/dec/11/james-inhofe/inhofe-claims-cru-e-mails-debunk-science-behind-cl/, geraadpleegd 25-3-2018

[10] http://www.lavoisier.com.au/lavoisier-biography.php, geraadpleegd 25-3-2018. Een ander voorbeeld is CLEXIT, een vereniging die ijvert om – naar analogie met de Brexit – uit de internationale klimaatakkoorden te stappen. Hiervoor gebruiken ze ook het argument dat deze akkoorden “onwetenschappelijk” zijn (http://clexit.net/wp-content/uploads/2016/07/clexit.pdf, geraadpleegd 25-3-2018).

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s