(46) Iedereen postmodernist.

AUTEUR: Pieter Present

THEMA: Filosofie

Je zal maar historicus zijn. Zit je daar bronnen te verzamelen en te analyseren, komen Maarten Boudry en Steije Hofhuis je doodleuk vertellen dat je aan “feitenvrije wetenschap” doet. [1] Je werkomgeving blijkt bovendien geïnfiltreerd door het “postmodernisme”, dat ook nog eens het bedje van Trump en zijn “alternative facts” gespreid heeft. De ironie is dat het net het stuk van Boudry en Hofhuis is dat “feitenvrij” genoemd kan worden. Nergens maken ze duidelijk waarom het zin heeft om over het “postmodernisme” te praten als een coherente groep denkers, noch geven ze redenen om aan te nemen dat de invloed van dit “postmodernisme” inderdaad zo groot is als ze beweren.

Bij het lezen van het stuk van Boudry en Hofhuis had ik dan ook een déjà-vu. In maart dit jaar verspreidden Joël de Ceulaer, Filip Buekens en Maarten Boudry deze boodschap al in de Vlaamse pers. Het recente stuk van Boudry & Hofhuis is dus een verderzetting van deze poging om het idee van een “postmoderne dreiging” ingang te doen krijgen in het publieke discours.

In een reactie op de in maart gepubliceerde stukken [2] wees ik al op het problematische karakter van de claims die er in gemaakt werden. Huub Dijstelbloem en Tom van der Meer wezen in een reactie op het stuk van Boudry en Hofhuis eveneens op de gebrekkige argumentatie ervan. [3]

In deze bijdrage wil ik het narratief van het “postmoderne gevaar” in een historisch perspectief plaatsen. Dit gaat namelijk al minstens 20 jaar mee en heeft haar herkomst in debatten uit het midden van de jaren ’90 waarnaar meestal verwezen wordt met de term “science wars”.

De publicatie in 1994 van Higher Superstition: The Academic Left and Its Quarrels with Science van de bioloog Paul Gross en de wiskundige Norman Levitt speelde hierin een belangrijke rol. Het “postmodernisme” is bij Gross & Levitt niet het grootste doelwit. Dit is voor hen enkel één van de subgroepen binnen “the academic left”, waartoe ook het feminisme, multiculturalisme, cultureel constructivisme en de radicale milieubeweging behoren. Gross en Levitt geven toe dat de groep die ze “academisch links” noemen “divers” en “zeer onderling verdeeld” is. Wat deze groep volgens hen wel verenigt is een bepaalde “vijandige toon” ten opzichte van de wetenschap. Die vijandigheid verklaren ze vervolgens door een staaltje armstoelgeschiedenis. Ze komt volgens hen namelijk voort uit het falen van radicale linkse projecten uit de jaren ’60.

Uit frustratie besloten linkse intellectuelen dan maar om het kroonjuweel van de Westerse samenleving aan te vallen: de wetenschap. Het probleem met deze analyse is dat de auteurs in hun werk geen bewijzen aanleveren om hun historisch verhaal te ondersteunen, noch om hun causale verklaring van deze processen enige plausibiliteit te verlenen. Feitenvrij dus. Het arbitraire karakter van dit soort geschiedschrijving wordt duidelijk door het artikel van Joël de Ceulaer, die de oorzaak-gevolg relatie omdraait. De radicale politieke projecten zijn volgens hem een gevolg van de opkomst van het academische “postmodernisme”. [4]

We zagen dat Gross en Levitt “academisch links” als verzamelterm gebruiken. Het gebruik van de term “postmodernisme” als verzamelterm voor de aanval op waarheid, wetenschap en rationaliteit komt er met de publicatie van het boek Impostures intellectuelles door Alan Sokal en Jean Bricmont in 1997. Critici wijzen er op dat Sokal & Bricmont consequent verschillen tussen deze “postmoderne denkers” onder de mat schuiven om het idee te creëren dat het gaat om een coherente groep. [5] Het kwaad was echter geschied. Het narratief van een “postmoderne gevaar” krijgt ingang, en ondanks het feit dat hij al in 1990 het postmodernisme omschreef als “de meest steriele en saaie intellectuele beweging ooit” [7], wordt Bruno Latour door critici nu steevast als “postmodernist” gelabeld.

Om de invloed van dit narratief in te schatten is het interessant om de voorstelling van Latour door Boudry en Hofhuis te vergelijken met de manier waarop Jonas Salk het werk van Latour omschrijft. Salk was wetenschapper en hoofd van het laboratorium waar Latour het onderzoek deed waar Boudry en Hofhuis naar verwijzen. Hij schreef een voorwoord voor Latours boek Laboratory Life, waarin hij diens onderzoek prijst en hoopt dat er nog meer dergelijke studies naar wetenschappelijke praktijken zullen gebeuren.

Wil ik hiermee zeggen dat Gross & co. de aanvallen op wetenschap volledig uit hun duim gezogen hebben? Uiteraard niet. In Higher Superstition bekritiseren Gross & Levitt terecht een figuur als Andrew Ross die een boek over wetenschap wijdt aan “alle leraren wetenschappen die hij nooit gehad heeft” en toevoegt dat het boek “alleen zonder hen zou kunnen geschreven worden”. Ross was trouwens degene die de term “science wars” introduceerde in een review op het boek van Gross & Levitt. Deze review is het exacte spiegelbeeld van Higher Superstition. Ross beweert dat er sprake is van een rechtse, conservatieve aanval op zogenaamde cultural studies. De ironie van de “science wars” is dan ook dat beide kampen afhankelijk zijn van elkaar om hun eigen bestaan en relevantie te verdedigen. Hun retoriek zal bijgevolg ook het gevaar en de dreiging die uitgaat van de tegenstander duchtig in de verf zetten. Net zoals extreem-links overal bevestigingen ziet van het oprukken van het fascisme, en extreem-rechts op haar beurt meent dat onze cultuur doordrongen is van “cultureel marxisme”.[6]

In een recente lezing vergeleek ik de “science wars” met een loopgravenoorlog. De strijdende partijen hebben zich in hun posities ingegraven. Af en toe worden er ritueel wat schoten heen en weer uitgewisseld, maar op de frontlijn hebben deze geen enkel effect.

Het niemandsland tussen de strijdende partijen voelt de effecten echter des te meer. Het slachtoffer zijn deze keer de mensen uit de geesteswetenschappen. Het voorbeeld van Latour toont dat een dergelijk narratief, eens het zich verspreidt, niet onschuldig is. Dit was voor mij dan ook de reden om in de pen te kruipen bij deze zoveelste herhaling van een ondertussen muf ruikende retoriek. Ik kan prospectieve studenten cultuurwetenschappen dan ook geruststellen: kies gerust voor een studie in een van deze disciplines. Je zal er niet aan “feitenvrije wetenschap” doen of bekeerd worden tot het cultuurrelativisme. Wat je hopelijk wel zal leren is om aan betere geschiedschrijving te doen dan de zelfverklaarde vijanden van het  postmodernisme.

Bronnen:

[1] https://www.nrc.nl/nieuws/2017/10/27/linkse-feitenvrije-wetenschap-ging-aan-trump-vooraf-a1578932

[2] http://www.geuzenhuis.be/magazine.aspx?PageId=5451

[3] https://www.nrc.nl/nieuws/2017/11/08/kom-kom-zo-feitenvrij-als-trump-is-de-wetenschap-niet-a1580397

[4] Joël De Ceulaer, “De waarheid bestaat wél (maar ze doet er niet toe) Waarom feiten niet zo belangrijk zijn in de politiek”, De Morgen, 03-03-2017, https://www.demorgen.be/politiek/de-waarheid-bestaat-wel-maar-ze-doet-er-niet-toe-b853ab9d/, geraadpleegd 4-9-2017)

[5] Michel Callon, 1999, “Whose Imposture? Physicists at War with the Third Person,” Social Studies of Science 29 (2): 264, http://www.jstor.org/stable/285574

[6] https://www.theguardian.com/commentisfree/2015/jan/19/cultural-marxism-a-uniting-theory-for-rightwingers-who-love-to-play-the-victim

[7] Bruno Latour, 1990, “Postmodern? No, Simply Amodern! Steps towards an Anthropology of Science,” Studies in History and Philosophy of Science Part A 21 (1): 147. Te lezen op: http://www.bruno-latour.fr/sites/default/files/42-AMODERN-JARDINE-90.pdf

 

Advertentie

2 gedachten over “(46) Iedereen postmodernist.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s