(40) De productie van de morele indifferentie (reactie op de morele schroom van Boudry).

AUTEUR: Patrick Bailliu

THEMA: Filosofie + Oorlog en geweld

Neen hoor, de nazi’s vertoonden geen morele schroom zoals Maarten Boudry beweert (zie Opinie Boudry). Schroom staat voor vrees, verlegenheid, angstvalligheid en bedeesdheid. Niet meteen het uithangbord van de nazi’s of zeg ook maar IS. Wat dan wel? Nazi’s waren het voorbeeld van morele apathie of een gebrek aan emotie of interne motivatie. Erge vormen van apathie vinden we terug in verschillende psychische stoornissen. Ik gebruik met opzet het woord ‘vertonen’ omdat ik hiermee wil verwijzen naar de contextuele betekenis van de morele apathie.

Mensen worden niet geboren als onredelijke wezens of er moet een sterke neurologische afwijking zijn. In de meeste gevallen worden mensen opgevoed, gesocialiseerd om redelijke wezens te zijn, die rechtvaardigheid en empathie vertonen. Deze mening deel ik met de Poolse socioloog Zygmunt Bauman en de Duitse- Amerikaanse filosofe Hannah Arendt als ze verwijzen naar een fundamenteel mededogen die alle mensen delen, namelijk: de moeilijkheid om anderen te kwetsen of te doden.
Daarnaast hebben de jaren die ik als forensisch hulpverlener heb doorbracht me ervan overtuigd dat morele verantwoordelijkheid en keuzes arbitrair en contextueel zijn. Ook Arendt en Bauman wijzen hier op. Arendt met haar werk over Eichmann en Bauman met het boek The Holocaust and Modernity.

Het mag dan onredelijk klinken maar het constructieve en destructieve in de mens hangt zeer nauw samen. Mensen die zich in de ene context barbaars tonen zijn de weer liefdevol in de ander context. De experimenten van Zimbardo en Milgram, onderlijnen deze stelling. Menselijke gedrag is contextueel gebonden. De vraag is nu: “Welk processen liggen aan de grond van de morele indifferentie?”

Om deze processen te beschrijven zal ik me beroepen op de ideeën van Bauman (The Holocaust and Modernity, 1997). Ten eerste identificeert Bauman drie fundamentele condities die de morele inhibities eroderen: ten eerste de autorisatie van geweld, ten tweede het mechanisme van de routine en ten derde de dehumanisering van de ander. Laat me dit verduidelijken.

Het systeem van de bureaucratie speelt hier een belangrijke rol in. Bureaucratie kennen we als de combinatie van organisatiestructuur, procedures, protocollen en een set van reguleringen die samen activiteiten managen, gewoonlijk in grote organisaties. Bureaucratie wordt vaak weergegeven door een standaardprocedure namelijk het volgen van regelgeving en een formele verdeling van de macht en hiërarchische relaties bedoeld om te anticiperen op behoeftes om de efficiëntie te verbeteren. M.a.w. in een bureaucratisch systeem vormen de interne normen de morele context. Wie de regels dus volgt is een goed bureaucraat d.w.z. een goed bureaucraat maakt zich geen zorgen omtrent de substantiële inhoud van de regels. Bauman haalt hierbij het passend voorbeeld van de Duitse officier Ohlendorf die het volgende zei over zijn rol in de Holocaust:

“Ik denk niet dat ik mij in een positie bevindt om te oordelen of de maatregelen moreel of immoreel zijn. Ik geef mijn morele geweten over aan het feit dat ik een soldaat ben, net zoals een klein tandwiel deel uitmaakt van een grotere machine.” (Modernity and the Holocaust, p. 22)

Deze uitspraak toont aan hoe iemand zijn morele verantwoordelijkheid overlaat aan zijn bevelhebber en zichzelf ontheft van zijn mandaat. M.a.w. autoriteit dient om mensen te distantiëren van elkaar, waardoor het eenvoudiger wordt om hun eigen morele verantwoordelijkheid los te laten. Mensen werden dus niet opgeroepen om te doden vanuit willekeur, integendeel ze moesten enkel en alleen bevelen uitvoeren. Wie de bevelen correct uitvoert is een goed soldaat, bediende, etc. Wat verder in het boek verwijst Bauman naar het punt dat de bureaucratisering van de staat het zelfs mogelijk maakte de hulp van de Joden in te roepen in het zuiveringsproces. Ze werden bijvoorbeeld voortdurend geconfronteerd om het beste te maken van 2 slechte (morele) keuzes zoals: selecteer 35 Joden die nu de trein in moeten, of we zullen nu 50 Joden onmiddellijk doodschieten. Het levert ons een mooie denkoefening: welke keuze zou je zelf maken, en waarom?

Bureaucratisering kan niet los gezien worden van routine. Routine neemt het keuzeaspect weg in een situatie waarin normalerwijze een morele keuze moet worden gemaakt. Door steeds hetzelfde te doen, kan men steeds weer handelen zonder te denken. Routine treedt in waardoor men niet op elk moment een morele keuze hoeft te maken. Het morele dilemma wordt met andere woorden uitgewist. Kritisch denken is bedreigend voor het opgelegd denken zoals dat vaak vanuit de politieke ideologie of religie gebeurt. Politieke partijloyaliteit en religieuze loyaliteit zijn dus vormen van morele blindheid.

Ten derde wijst Bauman op het proces van de dehumaniseren. Dehumanisering is een proces waar een persoon buiten de moreel ruimte van de actor wordt geplaatst. Zo zijn er groepen waarvoor de morele wetten altijd van toepassing zijn en voor andere groepen dan weer niet. Dat laatste gebeurt door mensen te herbenoemen en te herkaderen, zodat ze niet in de morele ruimte passen. Zo wordt het mogelijk het morele dilemma te vermijden om zich zo van de ander af te keren en die te kwetsen of pijnigen. Een extreem voorbeeld: we hebben morele gevoelens voor mensen, maar misschien niet voor ratten, het mag een simplistisch voorbeeld zijn maar het geeft aan wat Bauman bedoelt.

Dehumanisering vindt men ook vandaag terug in de taal van extreem rechtse en/of extreem linkse politici en academici die mensen omschrijven als vreemdelingen, oorlogsvluchtelingen, werklozen, ouderen, migranten, terroristen, criminelen en ga maar zo door. De (sociale) media zijn daarbij een handig instrument en werken de morele apathie in de hand. De journalistiek kan zichzelf ook niet vrijpleiten, door in het oog springende ‘headlines’ te publiceren steunen ze niet alleen deze apathie maar ook het doel van bepaalde politici en/of academici. Wie toegang heeft tot deze fora is belangrijk gezien het verantwoordelijk met zich meebrengt. Ik kan alleen denken dat de verkoop van kranten en magazines waarschijnlijk de ethiek vooraf gaan. Maar terug tot de essentie.

Bauman spreekt niet alleen over de morele apathie maar verwijst ook naar het probleem van de onzichtbare moraliteit. Een deel van de mogelijkheid om mensen aan te zetten om te dreigen, kwetsen en te doden heeft ook te maken met de manier waarop de moord wordt uitgevoerd. De gevolgen hiervan werken de onzichtbare moraal in de hand. Bauman verwijst naar 3 processen:
1) Het bemiddelen van daad om te doden,
2) De slachtoffers onzichtbaar maken – doden op grote afstanden,
3) Het humane uit de mens verwijderen.

De eerste bemiddelende actie heeft betrekking op het verband, in een lange keten van een reeks gebeurtenissen, hoe het mogelijk wordt dat een mens zichzelf distantieert van de gevolgen. In een gerationaliseerde organisatie geeft elke persoon een bevel en ontvangt hij een bevel, met als gevolg dat iemand anders je zegt wat je moet uitvoeren. Dit zorgt ervoor dat menselijk handelen een gevolg is van de beslissing van iemand anders. Een voorbeeld is de uitvoering van de doodstraf. De doodstraf is een gevolg van een politieke en gerechtelijke procedure. De mensen die meewerken aan de uitvoering van deze procedures rationaliseren hun gedrag door te verwijzen naar een hogere macht.

De slachtoffers onzichtbaar maken, verwijst naar het fysieke proces om mensen niet meer te zien als mensen. Een concreet voorbeeld hiervan is hoe legers steeds meer op grotere afstanden doden. We zijn geëvolueerd van messen naar zwaarden, van geweren naar artillerie, van bommen naar raketten en drones. Dit proces laat toe om mensen minder als humane wezens te zien. Wat hier eveneens deel van uitmaakt is de kledij. Door het uiterlijk van de zondebok, de vreemdeling of het slachtoffer te veranderen of te benadrukken lijkt de ander niet meer op vertrouwde herkenbare mens. Denk maar aan de Joden die naakt en uitgehongerd werden geportretteerd, in gestreepte pyjamapakken rondliepen, denk aan de gevangenispakken, denk zelfs maar aan het hoofddoek of het boerkinidebat, m.a.w. ze lijken niet op ons dus moeten ze wel barbaars zijn.

De derde manier om de mens te ontdoen van hun humaniteit is door taalgebruik. De mens of de ander als migrant, mindervalide, psychoot, crimineel, werkloze zijn hier voorbeelden van. Het verwijzen naar mensen als ongedierte is er de extreme vorm van. Dit maakt het gemakkelijk om de ander niet als een ander mens te zien. Verwijzen naar migranten als profiteurs, economische uitzuigers of religieuze slaven kennen , we maar al te goed. Deze verwijzing installeren ook angst, want wat anders is, of vreemd is, is niet menselijk en dus ook gevaarlijk. De ander als de duivel als het niet in onze maakbare en denkbeeldige wereld past. Polarisering versterkt het wij/zij gevoel en de samenhorigheid binnen een bepaald groep/context. En recent voorbeeld is het handelen van Erdogan in Turkije, Trumps America First en in België het Vlamingen/Walen debat om maar wat te zeggen.

Het mag duidelijk zijn dat deze drie stappen het eenvoudiger maken om de moraliteit onzichtbaar te maken. De nazi’s/ISIS of noem maar op maken er gebruik van. Het proces van de onzichtbaarheid is vooral een handig en efficiënt instrument die dient als politiek, religieus of economisch wapen.

Bauman wijst op het feit dat bepaalde aspecten van het socialiseringsproces te vaak als vanzelfsprekend worden beschouwd. Ten eerste, een toenemende oppressie van het irrationele. In plaats daarvan komt de denkfout: we doen alles met een reden. Ten tweede, er is steeds minder geweld in het dagelijks leven, of om precies te zijn, er is een specialisering van geweld. Voorbeeld: we slachten niet zelf onze dieren, we laten dat over aan slachthuizen. Deze blik op de samenleving is maar de keerzijde van de medaille. Tezelfdertijd hebben we de mogelijkheid ontwikkeld om deze twee aspecten te combineren zodat we geweld rationeel implementeren. Bauman betoogt dat de onderdrukking van geweld naar een rationele berekening het gebruik van geweld uit de morele sfeer haalt en ze verplaats naar een economische sfeer. Zo nemen economische waarden de liberale waarden in een wurggreep.

Morele indifferentie is geen ééndimensioneel begrip, het is onderhevig aan processen die zich contextueel laten beïnvloeden. Gevolg is dat deze processen het niveau van de sociale differentiatie hebben verhoogd. Verschillen zijn dus in hoge mate een fabricatie. Daarbij werd de religieuze (thans terug populair, maar doorzichtig) ongeschikt voor de politieke doelstelling. De fysische separatie maakt eveneens de distinctie duidelijk. Zie naar het voorbeeld van huidskleur. Als we Baumans denkwijze van de nazi’s naar vandaag spiegelen dan is de islam als religie niet meer afdoende maar spreekt men eerder van islamisering als een essentieel en onveranderlijke karakteristiek. Dit leidt naar de essentiële notie wat iemand is en zo dus naar de essentie van racisme.

Bronnen: Zygmunt Bauman, “Modernity and the holocaust”, Polity Press, p. 238.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s