(3) A Shot of Nowhere.

AUTEUR: Matthias Dillen

THEMA: Media

“Voorzichtig!” is het enige wat ik bovenaan de Eiffeltoren kon uitroepen, met mijn rug tegen een balk roestend ijzer in het midden, één van die vele momenten waarop mijn bewustzijn zich een gevangene voelt. Een gedwongen verblijf in een feilbare machine. En hoewel de gedachtegang daarboven vooral met zichzelf bezig is, zoekt het ook de ander op, specifiek mijn vrienden die zich veinzend over de borstwering werpen en hun lach met de irrationele representaties die mij op hoogtes overvallen. Van een bewustzijn dat zichzelf niet vertrouwt, zich andere lichamen maar ook zichzelf naar beneden ziet smijten, om geen enkele andere diepere beweegreden dan omdat het dat mogelijk acht. Hun Parijs op het gelijkvloers is niet het mijne, geen bedreiging maar bijna een gewenste eindbestemming.

Solipsisme light. De meesten kennen dat wel. Die bijna verplichte ervaring bij het roken van een joint. Wanneer zoiets evident als een verkeerslicht voer voor discussie wordt. Dat het theoretisch perfect zou kunnen maar gelukkig uit de praktijk blijkt dat de meerderheid mensen toch éénduidig groen van rood kan onderscheiden. Een vaststelling die de theoretische twijfel hoegenaamd niet kan uitwissen, in tegendeel, die net daarom nog harder toeslaat en de toegang tot een gedeelde kleurbeleving onmogelijk maakt. Daar bovenaan ben ik de minderheid, behept van een functioneel representatie-apparaat, niet in staat om door te dringen tot het uitzicht die daar de ronde doet.

Nochtans bevestigt Kirby Lynn Shedlowski, woordvoerster van “Grand Canyon National Park”, dat van het dozijn jaarlijkse sterfgevallen bij het natuurmonument in Utah, twee of drie gevallen te wijten zijn aan een onschuldige val over de rand. Zo is er het geval van een vader, een te ver uitgestrekte arm, op zoek naar de cadrage en scene waarin het Antropoceen nog niet had postgevat, als toekomstige herinnering in een fotoboek, en dat uit evenwicht, vlak voor het eindpunt van de onvrijwillige duik, naar zijn dochter grijpt, een vliegtuigwrak zag rusten en de resten van een ander lichaam dat ooit een vijftiger was, in zijn binnenjas zich met een papiertje verontschuldigend voor de rommel die hij zou achterlaten.

De hang naar een unieke verhouding, een glimp van de enige echte, juiste, niet te betwijfelen buitenwereld – hoe het ding helemaal op zichzelf bestaat – is menselijk en, zo blijkt, ook niet zonder gevaar.

Het is nu voor de gereserveerden onder ons, voor wie dat uitzicht niet hun leven waard is, zij die beseffen dat ze langs de verkeerde kant van de onoverbrugbare kloof geboren zijn maar slechts een koud en willekeurig landschap in hun rug voelen blazen, zij die uren beneden wachten op een bankje tot hun gezelschap in extase wederkeert dat dit opiniestuk bedoeld is. Weg met die triestige herinnering aan een ideale overkant, dat kniezen beneden! Het is tijd om opnieuw gelukkig te zijn, de verveling achter ons te laten en rond te kijken naar de alternatieven die ons worden aangeboden.

Celebrate Good Times

Op 8 november 2016 (morgen, red.) vindt de vierjaarlijkse Amerikaanse presidentsverkiezing plaats. Het is zo’n moment dat het midden houdt tussen een feestdag en een kater op een zondag. Het gevoel dat er iets gevierd moet worden maar een schuldgevoel in het achterhoofd bonkt. Omdat je niet precies weet wat er eigenlijk nog precies gevierd wordt. Dat probeert men ons nochtans niet dagen, weken of maanden op voorhand uit te leggen via interviews, debatten, polls, opiniestukken, analyses, correspondentieverslagen met een mooie tuin op de achtergrond, dieptereportages achter de façade van de democratie, pro’s en contra’s, staatsbezoeken, sketches en zogenaamde parodiërende weekoverzichten die hun Amerikaanse voorbeeld klakkeloos overnemen. Nee, dat expliciteren gebeurt non-stop, voortdurend, als een eeuwige voorbereiding op een ultieme match, in de naam van burgerschap met de bijbehorende belofte dat definities op een haar na zijn afgerond, we door “Alles wat u moet weten over de Amerikaanse presidentsverkiezingen”-artikels te lezen pas echt doordringen tot de echte betekenis. Een dieperliggende dimensie van onszelf, de gemeenschap, het universum. Bijna. We moeten echter geduld uitoefenen, blijven kijken en reageren tot de ultieme onthulling.

“What I’m saying is that I will tell you at the time. I’ll keep you in suspense,” antwoordde Donald Trump op de vraag of hij de verkiezingsuitslag zou aanvaarden tijdens het laatste debat met rivale Hillary Clinton, gehouden aan de Universiteit van Nevada. Niet voor niets antwoordde hij dat nu nét daar, in nabijheid van gokkersparadijs Las Vegas[1], op een goeie vier uur rijden van die andere stad, Los Angeles, met wie het samen het succesvolle en kosmopolitische paradigma van de USA, en misschien bij uitbreiding, het Westen vormt.

Thanks For Watching

Een goed geïnformeerde burger behoort tot één van de hoekstenen van de democratie – zoals het format van dagelijks nieuws een product is van mediaconcerns. Deze en Trump hebben zich meermaals wantrouwig ten aanzien van mekaar uitgelaten. Er valt amper een positieve noot bij de stukken over Donald te vinden, net zomin hij een jubelend woord in zijn speeches laat schrijven over ”the crooked media”[2]. Daarmee wordt de indruk gewekt dat het hier twee zuilen betreft: incompatibele instanties met specifieke doelstellingen die ze onafhankelijk van mekaar proberen te realiseren – dat ze elkaar hoegenaamd niet nodig hebben en de eigen waarheidsvinding zaligmakend verklaren om een superieure positie te rechtvaardigen.

Zo doet Trump er alles aan om het wantrouwen aan te wakkeren jegens de onafhankelijke pers, experts, polls, data-analisten. Om zo het volk ervan te overtuigen dat de media en elite slechts een gekleurde en op de massa neerkijkende werkelijkheid de wereld insturen, dat de enige brug over de kloof naar het echte Amerika een product is van The Trump Organization. Op hun beurt spelen “the crooked media” dit spelletje mee, als transparante raamkozijnen, onpartijdige rechters die beide presidentskandidaten beoordelen op hun uitspraken en vooral de kiezers de boodschap meegeven dat meer nieuwsconsumptie een realistischer beeld geeft van wat Amerika echt is. Ook in dit land wordt die propositie geopperd. Dat de conservatieve positie in ethische discussies over homohuwelijk, abortus en wapenwetgeving een dwaling betreft. Een tekort aan fatsoenlijke blootstelling van degelijke berichtgeving. Een afwijking van het juiste antwoord dat ons binnenkort beloofd medegedeeld te worden. Alsof eenzelfde feiten automatisch resulteren in een juiste ethische rechtvaardiging.

“Inzake ethische kwesties is dit een land met twee snelheden en veel heeft te maken met de erbarmelijke manier waarop mensen in het midden en het zuiden van het land zich informeren: de bijbel en tv-shows van radicale evangelisten zijn qua nieuwsbron veel belangrijker dan school, CNN of The New York Times. Nuance bestaat hier niet.”[3]

Wat echter opvalt is hoe krachtig vooral Trumps boodschap bij een steeds groter deel van de bevolking lijkt te resoneren en hoe machteloos deze experts en media achterblijven.[4]

Dit is dan ook de bescheiden insteek van dit stuk: een analyse van media die onder druk van entertainment en sociale media hoe langer hoe minder, ondanks groeiende expertise, een geïnformeerde dialoog kunnen opstarten.

De oorzaak? Omdat de onderliggende processen waarvan de postmoderne media zich bedienen dit allesbehalve toelaten.

Want we kunnen bijvoorbeeld applaudisseren, ons ziek lachen met “The Hungry For Power Games” op “The Late Show with Stephen Colbert”, knikken en onze afschuw op het scherm gereflecteerd zien, maar wat realiseert ons kijken anders dan een marketingstrategie te vervolledigen, onszelf als deel van een doelpubliek te bevestigen waardoor we allesbehalve verbinding maken, in dialoog treden met die andere helft van Amerika, de Trumpaanhangers?

“The wild presidential election may not be good for America, but it is damn good for CBS”[5]

 Het lijkt alsof achter deze populaire media een verrot economisch en politiek proces schuilgaat; een geheime agenda uit een Brave New World scenario, een doembeeld dat Trump graag bevestigt wil zien, alsof de mensen gebrainwasht worden van bovenaf. Maar het is net andersom: de gebruikers krijgen immers het gevraagde en blijven kijken.

Niet alleen televisieprogramma’s, reclamespots of YouTube kanalen maar ook wij, individuele gebruikers van sociale media, verkiezen liever feeds waarin het doelpubliek – in dit geval ons zelfbeeld – zichzelf te zien krijgt. Klikken in algoritmen zoals een gefrustreerde puber uren in de badkamerspiegel naar de juiste hoek zoekt, er alles aan doet om de puistjes en asymmetrische rondingen van zijn getransformeerd lichaam in het fel witte TL-licht te verbergen, een onaangenaam aspect van zijn wereldbeeld weg te moffelen.[6]

Deze sociologische fenomenen zijn echter niet nieuw.[7] Een mens heeft altijd in een groep geleefd met wie hij meer idealen deelt dan conflicten, nieuws consumeert dat bij zijn groep aansluit. En toch is de sociale ruimte waarin we ons begeven veranderd. Probeer maar eens op café te gaan met jouw eigen onlinegedrag. [8]

We denken graag dat schermen als vensters werken, we hierdoor over kennis van de globe beschikken die geen tegenhanger in de geschiedenis kent maar verwachten blijkbaar tegelijkertijd, de pubers die we zijn, dat het ding vooral ons beste zelf toont.

Evenzeer evolueren de kranten (en hun websites) naar onze wensen, heerst de logica bij de redactie dat in de eerste plaats een kijkerspubliek bediend moet worden en daarom schikt men zich naar processen waar journalistiek zo ver mogelijk vandaag dient te blijven. Zo krijg je duidingsprogramma’s en kranten waarbij de informatieopdracht wordt gemodelleerd naar deze van zelfbehoud en entertainment: foto’s en video’s, clickbait, de rangschikking en formalisering van berichten op basis van populariteit, een bijna wereldwijde herkenbare indeling van artikels – alsof gebeurtenissen in de wereld zichzelf automatisch toewijzen aan de tabbladen binnenland – buitenland – cultuur – sport – opinie. En uiteindelijk ontdek ik elke ochtend, wanneer ik mijn nieuwsverslaving nieuw lezen inblaas en drie verschillende bronnen raadpleeg, dat er blijkbaar een over de concurrentie heen, bijna universele consensus klaarligt over wat die dag bekeken moet worden. Maar vooral de roep is het toppunt, een uitgestrekte hand naar kijkers die plots godbetert als experts worden gevraagd om over -tig thema’s de mening te delen, zoals een goede onderhoudsservice in een computerwinkel klantenbinding garandeert. Door de toenemende druk van aandeelhouders en andere geldschieters maar ook de opkomst van sociale media, worden de voorwaarden geschapen waarbij, nog meer dan vroeger, het nieuws in plaats van gelezen, gezien moet worden. Zeker daar waar de krant slechts een onderdeel is van een rooster dat commerciële zenders omvat. En net zoals bij commerciële zenders is het doel van informatieverspreiding een wedstrijd geworden: om een zo groot mogelijk of uit de enquêtes nauwkeurig geëxtrapoleerd applaus te bereiken. Het is deze meer en meer oneigenlijke toe-eigening van het politiek debat, de transformatie van berichtgeving volgens het model van een postmodern geworden entertainment, verstrengeld tussen de narcistische interactiepatronen van sociale media, waarop Donald Trump en consorten hun slag thuishalen. Niet omdat er geen degelijke pers of experts meer zouden bestaan maar omdat de arena, het decor, het medium waarnaar het debat verplaatst werd, zich allesbehalve nog leent naar de saaie en traditionele instrumenten die een genuanceerde dialoog mogelijk maken. De waarheid komt vandaag uit een schreeuwende kindermond. Alsof jengelende melktanden op de achterbank geloofwaardiger zijn dan een radiospeech van de minister van financiën. En hoewel ik absoluut geen autorit wil delen met een minister van financiën, wil ik dat zeker niet met een kwelende vijfjarige.

Always The Real Thing

“Physical reality seems to recede in proportion as man’s symbolic activity advances. Instead of dealing with the things themselves, man is in a sense constantly conversing with himself. He has so enveloped himself in linguistic forms, in artistic images, in mythical symbols or religious rites that he cannot see or know anything except by the interposition of [an] artificial medium.”[9]

Dit citaat van Ernst Cassirer (1874 – 1945), Duitse filosoof en mogelijke inspiratiebron van Trumps kapsel, onthult zowel een fundamenteel aspect van betekenisgeving, een activiteit die de mens even onvrijwillig uitoefent als ademen, als ze een aantrekkelijk beeld verhult,

“A picture,” volgens Ludwig Wittgenstein, “held us captive. And we could not get outside it, for it lay in our language and language seemed to repeat it to us inexorably.”[10]

Zoals we op sociale media onszelf tegenkomen, populaire media de wensen van haar doelpubliek reproduceren, suggereert Cassirer dat de gehele buitenwereld zodanig doorheen een filtermachine is gerold waardoor de mens enkel zichzelf ontmoet in plaats van de objecten waarvan onze symbolische vormen een uitdrukking zijn. In plaats van met de realiteit zelf in contact te treden, is de mens geobsedeerd door zijn eigen afbeeldingen en uitdrukkingen. Toch valt er bij velen nog hoop af te lezen, dat ondanks het reflecterende tussenschot, we niet zijn afgezonderd van een realiteit achter de afbeeldingen, een studio achter de televisieschermen, een buiten de foto door diarree geplaagd instagrammodel. Want volgens deze optimisten is het pas dankzij de fundamentele breuk, tussen subjectiviteit en objectiviteit, verschijning en zijn, waardoor we in staat zijn beiden van mekaar te onderscheiden en waarheid na te streven.

Enkel en alleen via de juiste methode achten we onszelf in staat toe te treden tot een objectieve werkelijkheid die ons met mekaar verbindt en op basis van de welke we het met mekaar eens geraken. Natuurwetenschappen. Economie. Logica. Wiskunde.

Reddingsboeien uit de willekeur. Een door Descartes ingezette transformatie van het begrip waarheid naar zekerheid. Niet toevallig modellen die de politieke cultuur beheersen wiens besluiten en motivaties steeds vaker op onbegrip stuiten; een methode die hoe langer hoe meer zelf wantrouwen oproept van een afgehaakt publiek.[11] Want waarbij de resultaten van onderzoekers aller landen als een hoogtepunt van de menselijke autonomie worden gepresenteerd ontneemt ze ons tegelijkertijd van verantwoordelijkheid. Dat de mens niets te zeggen heeft over die aangetroffen realiteit en zich maar moet buigen; als een geprivilegieerde waarnemer in “God’s Eye Point of View”[12], ook wel “View from Nowhere”[13], de wereld slechts mag bewonderen. Zie hier: het ontslag als noodzakelijk gevolg, de vluchtelingencrisis die neerkomt op de juiste numerieke verdeling, het welzijn van de burgers dat af te lezen valt via een wereldwijd te raadplegen index.

Het is dit beeld, van een twijfelend subjectief bewustzijn op zoek naar zijn toets der rechtvaardiging in een onaangetaste ruimte van dingen op zichzelf, dat ons volgens Wittgenstein gevangen houdt en waaruit de instrumenten van het postmodernisme ons onder andere probeerde te bevrijden.

Zie zo. De vlam is uit de pan. Postmodernisme. Zoals Johnny Depp slechts nog een cliché van zichzelf. Ooit beroerde het de gemoederen maar na een halve eeuw heerschappij een doodgeslagen begrip. En toch, bij gebrek aan beter, moet ik het hier in een zoveelste sequeel laten opdraven, bekeken vanuit een perspectief waarin het ooit emancipatie nastreefde.

Zo kan Marcel Duchamps’ urinoir gezien worden als een ontmaskering van machtsverhoudingen in de toen onfeilbaar geachte kunstwereld, de Amerikaanse literatuur van de jaren ’60 als deconstructie van de samenleving die in de metafoor van een na te streven droom naar zijn leden werd gecommuniceerd, Michel Foucault’s analyse van de waanzin waarbij de psychologie niet zozeer het abnormale als een natuurwet ontdekt maar door historische, traditionele en sociale processen zelf een norm vaststelt van wat wel of niet toegelaten is. Stijlfiguren in dienst van bevrijding door een na te streven objectiviteit te ridiculiseren.

In zijn essay “E Unibus Pluram. Television and U.S. Fiction” argumenteert de Amerikaanse schrijver David Foster Wallace dat deze postmoderne technieken echter door populaire media zijn overgenomen waardoor deze in plaats van emancipatie na te streven nu slechts tot een dof marketingtool zijn verworden.

“But the harvest has been dark: the forms of our best rebellious art have become mere gestures, schticks, not only sterile but perversely enslaving. How can even the idea of rebellion against corporate culture stay meaningful when Chrysler Inc. advertises trucks by invoking “The Dodge Rebellion”?”[14]

Hij bekritiseert dan ook zijn medeschrijvers die denken, via dezelfde technieken, toch nog betekenisvolle literatuur te produceren, denken zo te rebelleren of te informeren. In andere woorden: de mens uit zijn isolement te halen.

Hetzelfde kan gezegd worden van de manier waarop kranten en duidingsprogramma’s zich als relevant positioneren, te midden een speelveld van entertainment en sociale media zichzelf onderscheiden door paradoxaal meer en meer naar hun aandacht te hengelen. Gebruik makend van éénzelfde ridicule van macht, van een door een radicale twijfel geplaagd publiek, om zo zelf de twijfel op te lossen. Maar zoals ironie slechts negatief werkt, de inhoud die het aanbiedt slechts als grens ter sprake komt, zo wordt de content van nieuwssites en duidingsprogramma’s des te problematischer, slechts afleidend en verdovend, vooral verwarrend en hopeloos wanneer het tussen flitsende fastfood reclames, “Dankzij deze richtlijnen val je sneller af”- lifestyle blog en “Laat je niets wijs maken. Luister naar jezelf” – opinie van één of andere web psycholoog terecht komt.

Because You’re Worth It

Ter verduidelijking: televisie, entertainment, sociale media of alles wat tout court in verband kan worden gebracht met zogenaamde technologische vooruitgang maakt ons niet dommer of immoreel. Televisie of sociale media kunnen wel degelijk engagerend werken, oproepen tot verandering ook al is dat niet hun primaire bestaansreden.

Los daarvan bieden ze mens amusement, plezier en ontspanning aan. Iets dat in een mensenleven niet zomaar onderaan de rangschikking van betekenisgeving bengelt. Maar zoals alles van waarde hebben ze hun verdiensten én gebreken. Dan heb ik het niet over de overgrote rommel dat het ding naar buiten zendt. Zo beschouwen de meerderheid kijkers of gebruikers (hoop ik toch) Jersey Shore als irrelevant voor de eigen levensinrichting. In een cultuur draait het daarentegen om datgene wat wij als betekenisvol naar voren schuiven en hoe dit onze communicatie met mekaar beïnvloedt. De particuliere inhoud uitgezonderd, positioneert een Westerling sociale media en televisie als waardevol. Zo bekijkt de gemiddelde Amerikaan vijf uur televisie en spendeert hij één uur en veertig minuten op sociale media. [15]

In het verlengde van wat de Duitse filosoof Martin Heidegger aan de techniekfilosofie bijdroeg, beargumenteert Neil Postman in “Amusing Ourselves to Death” (1985) dat elke medium: een telescoop, horloge of televisie een onuitgesproken wereldbeeld presenteert.

“”The clock,” Mumford has concluded, “is a piece of power machinery whose ‘product’ is seconds and minutes.” In manufacturing such a product, the clock has the effect of disassociating time from human events and thus nourishes the belief in an independent world of mathematically measurable sequences.”[16]

Elk perspectief verhult en onthult op zijn eigen manier een stuk van de wereld. Wat ik hier probeer aan te tonen is dat de bovenvermelde richting waarin kranten en duidingsprogramma’s zich begeven, niet de beste is om een politiek debat te belichten, sterker nog; in sé onverschillig staat tegenover dat debat omdat de ware toedracht van haar berichtgeving naar zichzelf verwijst en de burgers isoleert.

Medium als overkoepelende boodschap. Want wanneer een longread al verontschuldigend naar de lezer toestapt, de tijd om het artikel te lezen vermeld en tussendoor naar andere video’s of foto’s verwijst, dan spreekt daar in de eerste plaats geen bezorgdheid over een te rapporteren onderwerp, een bijdrage aan een discussie maar vooral een pleidooi om niet weg te klikken. Bijna meelijwekkend, alsof we door af te dwalen éénzelfde fout begaan als het negeren van bedelende straatkinderen. Dit allemaal om een toekomstig publiek te lokken voor wie een aandachtsspanne van vijf minuten enerzijds een uitdaging blijkt maar anderzijds, los van de inhoud van het te lezen artikel, mits doorzetting, wanneer men onderaan verwante artikels ziet verschijnen, deze laatste scroll tevens als intellectuele overwinning beschouwt.

En ook hier geld het adagio waarmee techniek vooruitsnelt: dat de problemen van techniek enkel door meer techniek opgelost kunnen worden. De aandachtsspanne van vijf minuten, het totale overaanbod, de desoriënterende chaos kan opgelost worden door meer sociale media, door meer overzichten[17]. Zo komt het dat wanneer ik dreig af te haken bij een kritisch artikel over Monsanto, daar plots in het midden een bevrijdend filmpje opdoemt, een foto of een grote quote in gekleurde letters, als stress reliëf, waardoor de techniek het probleem van de aandachtsspanne des te groter maakt én tegelijkertijd oplost. Waardoor ik het einde haal, hopelijk het artikel deel en de illusie heb iets bijgeleerd te hebben.

Want dat is nog altijd het belangrijkste; dat de consument, de kijker, de lezer, zich persoonlijk aangesproken voelt; zich zowel verbonden voelt met het doelpubliek als individuele buitenstaander zijn eigen mening en identiteit kan vormen. Het resultaat bekomen waarbij hij de neiging niet kan weerstaan een reactie achter te laten, uit blijdschap of woede het artikel deelt en dit allemaal met de bedoeling dat hij in de eerste plaats een neiging of gedragspatroon van een groep ontwikkelt, opdat het medium de naïeve gedachte accommodeert om op een waardevolle manier deel te nemen aan een gemeenschap die zijn bijdrage apprecieert als uniek. Meteen is de spanning duidelijk: een door de massamedia ingestuurd bericht dat, mikkend op zo’n groot mogelijk publiek, door dat publiek zelf als uniek, enkel voor het individuele lid bedoeld, ervaren moet worden. De groep fungeert dan als een afschrikwekkende nivellering maar tegelijkertijd als noodzakelijke voorwaarde om tot ontwikkeling te komen. En het is nu door het nieuws te lezen, te klikken, te reageren; in andere woorden het beoogde gedrag van het doelpubliek te volgen dat men zich als een unieke zelf realiseert. Dat de zekerheid, een onbereikbaar verlangen kenmerkend voor de groep “nieuwsconsumenten”, te midden van de chaotische twijfel, benden de volgende klik bengelt. Kortom: de voleindiging van het postmoderne ideaal om het verschil tussen verschijning en substantie af te schaffen. Zo bekomt een postmodern geworden media hetzelfde als zijn tegenhangers op sociale media en entertainment shows: een schuldgevoel. Omdat men tegelijkertijd bevestigt (nieuws consumeert en zo ontwikkelt als kritisch burger) wat ontkent moet worden (volgen van een doelpubliek). Men wordt object van mogelijke ridicule door tegelijkertijd er bovenuit te stijgen. Catch 22.

Een moderne deconstructie van het wereldbeeld waarbij de veroorzaker van een machtsvacuüm de autoriteit zelf opeist. Maar waar ironie geen alternatief biedt voor wat zij ironiseert, biedt een relativistische, grappige, aantrekkelijke, oppervlakkige high definition visie op waarheid allesbehalve een voor de burger standvastige positie om in dialoog te treden in de publieke gemeenschap.

Zolang duidingsprogramma’s en nieuwssites zich niet bewust zijn van dit ontologisch apparaat waarmee het zijn lezers en kijkers om de oren slaagt, zullen ze zelf wezenloos achterblijven, onmachtig staan tegenover een figuur als Trump die nu net het toppunt is van dat model. Je kan een vis immers niet doden door hem lang genoeg onder water te houden. En zo behoort het robbertje dat ze uitvechten tot éénzelfde dynamiek waaraan beiden deelnemen.

“Television (eigen cursivering) is invulnarable to critic’s charges that what’s on is shallow or crass or bad, since any such judgements appeal to conventional, extra-televisual standards about depth, taste, quality.”[18]

Echte rebellie zal de vorm moeten aannemen van anti-rebellie. Van een medium dat ons in plaats van een belofte om ons te bevrijden wijst op onze tralies. Dat ophoudt een nog te verschijnen, gerapporteerde eindigheid in ons bereik te leggen en daar ons tegelijkertijd voor ridiculiseert als we het nastreven.

“And in the abscence of any credible, noncommercial guides for living, the freedom to choose is about as “liberating” as a bad acid trip.”[19]

En wat dan met ons?

Wij blijven tot dan lezen en verder klikken, hopend ooit door te dringen, een souvenir van een echte realiteit te kunnen meenemen om de oneindig vele prikkels die ons overdonderen een betekenisvolle plaats te geven.

Beneden op het bankje, staren naar een postkaart, en dromen over de top.

Voetnoten/bronnen:

[1] http://press.princeton.edu/titles/9156.html

[2] De producers bij het satirisch programma SNL beklemtonen bijvoorbeeld een onpartijdigheid in de manier waarop beide presidentskandidaten geparodieerd worden.

[3] Koen Vidal, “Als Clinton bij winst geen antwoorden zoekt voor de tegenstellingen, zullen de VS echt in stukken breken” in: De Morgen, 9 november 2016.

[4] Zie ook de lastercampagnes van Brexit-voorstanders.

[5] Leslie Moonves. CEO bij CBS

[6] https://en.wikipedia.org/wiki/Echo_chamber_(media)

[7] https://en.wikipedia.org/wiki/Homophily

[8] Voor meer info over de relatie individu en online community: “The Role Of Anonymity in Deindividuated Behavior: http://www.baylor.edu/content/services/document.php?id=77099

[9] Ernst Cassirer, An Essay on Man, Garden City, N.Y.: Doubleday Anchor, 1956.

[10]Ludwig Wittgenstein, Philosophical Investigations, London: Pearson 1973.

[11] http://www.npr.org/sections/thetwo-way/2012/03/29/149615398/study-conservatives-trust-in-science-at-record-low

[12] Hillary Putnam, Realism with a Human Face, Cambridge: Harvard University Press, 1992.

[13] Thomas Nagel, The View from Nowhere, Oxford: Oxford University Press, 1989.

[14] David Foster Wallace, E Unibus Pluram in: A Supposedly Fun Thing I’ll Never Do Again, London: Little Brown, 1997, p 86 (hierna: Wallace, E Unibus Pluram).

[15] http://insight.globalwebindex.net/social en http://www.nytimes.com/2016/07/01/business/media/nielsen-survey-media-viewing.html?_r=0

[16] Neil Postman, Amusing Ourselves to Death, New York: Penguin, 1985, p. 10.

[17] Het lijkt alsof het internet vooral meta-overzichten produceert. Overzichten van overzichten van overzichten. Kijk maar naar sites zoals Trivago of Metacritic. Hier gelden overzichten niet meer als instrument ter bescherming van een consument maar als verdovend middel om via de moeder der overzichten een product te bestellen. Zo lost het de chaos op als ze het ook meteen vergroot.

[18] Wallace, E Unibus Pluram, p 62.

[19] Ibid., p. 79.

Plaats een reactie